Van 13 oktober tot 13 november 1995 gingen wij voor het eerst naar de tropen en kozen daarvoor het land dat al jaren bovenaan ons wensenlijstje stond: Indonesië. We vlogen met Garuda naar Medan op Sumatra. Vanaf het vliegveld liepen (!) we naar een hotel in het centrum, achteraf (na 15 jaar wereldreizen) waarschijnlijk ons slechtste hotel ooit. We waren direct enthousiast over deze totaal andere wereld: de klamme hitte, de exotische geur van wierook en kretek-sigaretten gemengd met uitlaatgassen, de tropische begroeiing, de vriendelijke mensen.
Daarvandaan reisden we met bus en boot naar Samosir eiland. We vonden een kamer in een guesthouse in Batak-stijl, met uitzicht op het Tobameer. We vermaakten ons een aantal dagen op het eiland met wandelen naar oude Batak-dorpjes.
In een lange dag gingen we met de bus verder naar het zuiden, naar Bukittingi, waarbij we de evenaar kruisten.
In de omgeving van Bukittingi liepen we met z'n tweeën een prachtige wandeling, door de jungle van Lawang naar Danau Maninjau. We keken onze ogen uit tussen de reuze-vlinders, Nederlandse kamerplanten, miljoenpoten en apen.
We bekeken een halve dag het drukke, soms vieze Jakarta met z'n actieve haven en oude Nederlandse gebouwen
en namen toen de trein naar Bogor.
Daar in de botanische tuin was het een stuk rustiger.
Verder over de Puncak pas met z'n theeplantages naar Bandung, waar Gerbert op zoek ging naar z'n roots
en waarvandaan we de Gunung Papandayan bezochten, een erg actieve vulkaan met kokende meertjes, stomende zwavelgaten en blubbende modder.
Met de trein gingen we vervolgens naar Yogyakarta, waar we wat cultuur opsnoven in de vorm van paleizen, musea en Javaanse dans. Ook maakten we een dagtocht naar de bekende en indrukwekkende tempels in de omgeving:
de boeddhistische Borobudur
en de hindoeistische Prambanan.
Ook gingen we een dagje naar het zwarte strand van Parangtritis, gelegen ten zuiden van Yogya aan de Indische Oceaan, waar we onze voeten brandden aan het zwarte zand en daarna zwommen samen met de enthousiaste lokale jeugd.
Onze laatste stop op Java was bij de vulkaan Bromo. We stonden om 5 uur op om deze actieve vulkaan te kunnen zien liggen vanaf Mount Pananjakan. We moesten anderhalf uur klimmen in het donker, maar het was de moeite meer dan waard.
We daalden af in de krater en liepen door het meel-achtige vulkanische zand, negeerden de waarschuwingsborden en beklommen Mt. Bromo.
Met de nachtbus gingen we verder naar Bali. Daar vonden we in Lovina aan de noordkust een Balinese bungalow in een prachtige tuin vlakbij zee.
We gingen voor het eerst van ons leven snorkelen en hadden nooit gedacht dat dat zo supermooi zou zijn. Het leek alsof je in een groot tropisch aquarium zwom met overal felgekleurde vissen en pastelkleurige koralen. Ook gingen we met een prauw de zee op om dolfijnen te kijken.
Via het prachtige binnenland van Bali met z'n mooie rijstterrassen,
watervallen
en tempels
gingen we naar Gunung Batur, waar het ons lukte de gidsen van ons af te schudden om met z'n tweeën naar de kraterrand te klimmen, waarvandaan we zwarte lavastromen, stomende gaten en zelfs het eiland Lombok zagen liggen.
Verder naar Ubud, waar we nog een hotelkamer vonden in een mooie tuin en waar we over smalle dijkjes tussen de rijstvelden liepen.
Daarna naar Candidasa, aan Bali's oostkust, waarvandaan we een dagje gingen fietsen naar het waterpaleis van Tirtaganga. Na de zware, warme klim bergop was het heerlijk afkoelen in het ijskoude water.
We eindigden onze vakantie in het toeristische Kuta, waarvandaan we via Singapore terugvlogen naar Nederland.
Het was een fantastische vakantie, die het begin was van een nog steeds groeiende lijst van verre reizen. En na ruim 15 jaar reizen staat Indonesië zeker in onze top 3 van favoriete landen, misschien wel op één!
Ook gingen we een dagje naar het zwarte strand van Parangtritis, gelegen ten zuiden van Yogya aan de Indische Oceaan, waar we onze voeten brandden aan het zwarte zand en daarna zwommen samen met de enthousiaste lokale jeugd.
Onze laatste stop op Java was bij de vulkaan Bromo. We stonden om 5 uur op om deze actieve vulkaan te kunnen zien liggen vanaf Mount Pananjakan. We moesten anderhalf uur klimmen in het donker, maar het was de moeite meer dan waard.
We daalden af in de krater en liepen door het meel-achtige vulkanische zand, negeerden de waarschuwingsborden en beklommen Mt. Bromo.
We gingen voor het eerst van ons leven snorkelen en hadden nooit gedacht dat dat zo supermooi zou zijn. Het leek alsof je in een groot tropisch aquarium zwom met overal felgekleurde vissen en pastelkleurige koralen. Ook gingen we met een prauw de zee op om dolfijnen te kijken.
watervallen
en tempels
gingen we naar Gunung Batur, waar het ons lukte de gidsen van ons af te schudden om met z'n tweeën naar de kraterrand te klimmen, waarvandaan we zwarte lavastromen, stomende gaten en zelfs het eiland Lombok zagen liggen.
Verder naar Ubud, waar we nog een hotelkamer vonden in een mooie tuin en waar we over smalle dijkjes tussen de rijstvelden liepen.
Daarna naar Candidasa, aan Bali's oostkust, waarvandaan we een dagje gingen fietsen naar het waterpaleis van Tirtaganga. Na de zware, warme klim bergop was het heerlijk afkoelen in het ijskoude water.
We eindigden onze vakantie in het toeristische Kuta, waarvandaan we via Singapore terugvlogen naar Nederland.
Het was een fantastische vakantie, die het begin was van een nog steeds groeiende lijst van verre reizen. En na ruim 15 jaar reizen staat Indonesië zeker in onze top 3 van favoriete landen, misschien wel op één!