We zijn alweer twee en een halve maand onderweg, de hoogste tijd dus voor een nieuw reisverslag, dit keer vanuit Nepal.
REISROUTE
Delhi - Varanasi - Sunauli (Nepalese grens) - Kathmandu - Jiri - Namche - Everest Basecamp - Gokyo - Namche - Jiri - Kathmandu.
BELEVENISSEN
Vanuit Delhi zijn we met een nachttrein naar Varanasi gegaan. India heeft een uitgebreid spoorwegnet waarop verschillende soorten treinen rijden. Op de dag dat wij reisden, ging er alleen een posttrein (bepaald geen intercity), zodat we voor een tientje zestien uur in de trein mochten zitten. We hadden een tweede klas zit/slaapplaats gereserveerd. Dit houdt in dat je overdag met vijf mensen op een bank voor drie zit, maar 's nachts in je eentje op diezelfde bank mag slapen. Dit laatste bovenop je rugzak om deze tegen grijpgrage vingers te beschermen. De treinen zijn overvol, warm, vies en hebben kleine raampjes met tralies ervoor, waardoor het meer aan veevervoer doet denken. Maar voor een tientje mag je niet klagen. Varanasi is de voor Hindoes heiligste stad, die aan de heiligste rivier, de Ganges, ligt.
Er zijn veel tempels en ghats (bad-, offer-, crematieplaatsen) langs de rivier. De Hindoes geloven dat als je in Varanasi sterft en wordt gecremeerd, je rechtstreeks naar de hemel gaat, zonder reïncarnaties. De stad is dus vol oude mensen en er vinden 24 uur per dag crematies plaats, tevens de belangrijkste toeristenattractie. De op één na belangrijkste toeristenattractie is een boottochtje op de Ganges, waardoor de heilige rivier soms meer weg heeft van een jachthaven voor roeiboten. Wat wij het meest sfeervol vonden, waren de kaarsjes die bij zonsondergang aan de rivier worden geofferd, zodat er 's avonds honderden lichtjes voorbij dreven.
Vanuit Varanasi namen we een bus naar de Nepalese grens, een reis van 14 uur, waarbij de bus drie keer kapot ging. We haalden ons Indiase uitreisstempel en liepen de grens over, Nepal binnen.
"Welcome to Nepal!" zei een vriendelijk lachende Nepalese douanier. Wij waren blij met zo'n leuke binnenkomer, maar even vriendelijk lachend vertelde hij ons vervolgens dat er de volgende dag geen bussen zouden rijden vanwege een algemene staking. Daar zaten we, twee nachten in de grensplaats, niet meer dan een rijtje matige hotels. Dat er geen bussen reden had één voordeel: ons hotel dat bij donker lekker rustig leek te liggen, een stukje van de drukke weg af, bleek bij licht pal aan het normaal gesproken zeer drukke busstation te liggen.
Twee dagen later namen we een vroege bus naar Kathmandu en zagen het landschap veranderen: het werd groener, heuvelachtiger, de dorpjes waren netter en schoner en de mensen lachten weer.
In Kathmandu vonden we een hotel in Thamel, de toeristenwijk, die sinds onze vorige Nepalreis, drie en een half jaar geleden, nog toeristischer en vooral westerser was geworden. Was er toen één klein supermarktje, nu waren er vijf iets grotere supermarkten vol westerse producten (tegen drie keer westerse prijzen), er waren tientallen internetcafé's en veel bakkerijen (heerlijk elke dag verse kaascroissants en bananencake als ontbijt). Gelukkig was het oude Kathmandu met z'n tempelpleinen, boedhistische stoepa's en nauwe steegjes nog hetzelfde gebleven.
Drie en een half jaar geleden hadden we al veel van Nepal gezien, maar het hoogtepunt van die reis was wel een trektocht van drie weken in de Himalaya, rond het Annapurna-massief. We zijn speciaal naar Nepal teruggekomen om nog zo'n trektocht te maken. Dit keer kozen we voor een vierweekse trek in het gebied rond Mount Everest. De tocht begon met een busreis van negen uur naar Jiri, het eindpunt van de verharde weg, op 1935 meter hoogte. Van hieruit liepen we in zeven dagen naar Namche (3450 m.), de grootste plaats in deze regio, waar voornamelijk sherpa's leven.
Dit deel van de trektocht was voor ons het zwaarst, natuurlijk omdat we nog ongetraind waren, maar vooral omdat we naar het oosten liepen, terwijl de bergruggen en rivieren noord-zuid lopen. Dit betekende iedere dag flink klimmen en dalen, zodat we, toen we in Namche aankwamen, al meer hadden geklommen dan de hoogte van Mt. Everest vanaf zeeniveau (8848 meter).
Wat het trekken in Nepal zo bijzonder maakt, is niet alleen dat je tussen de hoogste bergen ter wereld loopt, maar ook dat er in deze bergen tot boven de 5000 meter nog mensen wonen. Je loopt over oude handelsroutes die nog steeds gebruikt worden en je eet en slaapt in dorpjes langs het pad. Onderweg zie je hoe de mensen hier al eeuwen leven, ver van de moderne wereld, zonder electriciteit en stromend water, kokend op een houtvuurtje. Ze leven van de landbouw en bebouwen terrassen op steile berghellingen (onder andere rijst, aardappelen, graan), alles nog met de hand. Tegenwoordig wordt ook het toerisme een steeds belangrijkere inkomstenbron.
Overal zie je tekenen van het boedhistische geloof van de sherpa's: gebedsmuren (gestapelde stenen met uitgehakte gebeden) midden op de paden, gebedsvlaggen bovenop passen en bij veel huizen, kloosters met gebedsmolens. Boedhisten hebben een creatieve manier van bidden uitgevonden. Ze geloven dat de gebeden van de vlaggen door de wind naar de goden wapperen en het ronddraaien van een gebedsmolen heeft hetzelfde resultaat. Helemaal gemakkelijk is natuurlijk een door waterkracht aangedreven gebedsmolen, die we onderweg zagen. Op het pad kom je heel veel dragers tegen, die in grote manden op hun rug soms wel 80 kilo aan goederen naar Namche en hoger gelegen plaatsen dragen.
Dit is in Nepal een goedkopere manier van transport dan het invliegen per helikopter. Natuurlijk betekent dit wel dat de prijzen stijgen naarmate je hoger komt. Een cola kostte aan het begin van de trek nog 70 cent, maar op het hoogste punt 7 gulden. Een snickers steeg van 1 naar 5 gulden. Ook een "warme" douche, die in het begin nog gratis was, kostte hoog in de bergen 5 gulden. We hebben dan ook maar liefst drie keer gedoucht in vier weken, waarvan één keer in een beekje (overigens roken we frisser dan de meeste dragers). Een dag "on the trail" zag er voor ons meestal alsvolgt uit: half zes opstaan, rugzakken inpakken, om zes uur thee en een lekkere kom havermoutpap, dan zo'n drie uur nonstop lopen (de eerste uren gaat het lopen vaak het makkelijkst, dus probeerden we alvast een flink eind op te schieten). Rond tien uur een theestop in een dorpje: thee of hot lemon met ieder een pakje glucosebiscuitjes. Daarna ongeveer twee uur lopen naar een volgend dorpje voor de lunch (bijvoorbeeld Tibetaans (gefrituurd) brood met ei, noodlesoup). En vervolgens nog ongeveer anderhalf uur lopen tot een lodge, waar we wel weer een glas thee met wat biscuitjes of soms popcorn verdiend hadden.
Avondeten meteen na aankomst bestellen omdat het koken voor veel mensen op een houtvuurtje wel wat tijd in beslag neemt. Vóór het eten nog wat lezen, kaarten of praten met medetrekkers of de lodge-eigenaar. Rond half zeven eten en om acht uur naar bed. Het was leuk om na zeven dagen lopen in Namche aan te komen. Hier waren namelijk weer meer voorzieningen (bijvoorbeeld electriciteit) en meer lekkere dingen te koop (een Nederlandse bakker had de lokale bakker geleerd om onder andere bruin brood en appelflappen te bakken). Ook zaten we hier echt tussen de witte toppen en zagen voor het eerst Mt. Everest in de verte liggen.
Een groot nadeel was dat vlakbij Namche een vliegveldje ligt dat door veel toeristen gebruikt wordt, zodat we in plaats van het handjevol toeristen van de eerste week ineens terechtkwamen in het "Everest circus". Tenminste 150 nieuwe toeristen per dag, vaak in toergroepen met eigen dragers (soms met tafels en stoelen!) en yak-karavanen voor de bagage. Iedereen heeft zo z'n eigen manier om te trekken.
Vanaf Namche stijgt de route geleidelijk, maar begint het hoogteprobleem te spelen. Door de grote hoogte krijg je minder zuurstof binnen en je lichaam kan hier alleen langzaam aan wennen. Vanaf ongeveer 3000 meter hoogte is het verstandig om niet meer dan 300 meter per dag te stijgen en iedere drie dagen een rustdag te houden (in de weken dat wij in het Everest gebied waren, zijn er een paar toeristen overleden aan hoogteziekte omdat ze te snel naar boven liepen en elke dag zagen we de reddingshelikopter een paar keer overvliegen). Hierdoor kost het vanuit Namche nog een week om de hoogste overnachtingsplek, op ongeveer 5000 meter, te bereiken. Voor ons betekende dit korte loopdagen, vaak maar twee uur, maar wel met prachtige uitzichten, vooral 's morgens. 's Middags kwamen er meestal wolken en koelde het behoorlijk af, maar dan zaten wij al in de lodge te hopen dat het vuur snel werd aangemaakt. Het hoogste punt dat wij bereikten was de top van Kala Pattar (5600 m.), een bergje aan de voet van Mt. Everest met prachtige uitzichten op vele witte toppen en natuurlijk op Mt. Everest, een indrukwekkende, donkere rots.
Ook zagen we de Khumbu Icefall liggen en, een eindje onder ons, Everest Basecamp. Dit laatste leek wel een drukke camping. Er waren 21 expedities met in totaal een paar honderd tenten. Iedereen wilde als eerste in het nieuwe millenium bovenop Everest staan. Nu we aan de hoogte gewend waren, liepen we in een paar dagen naar het Gokyo-dal, een stukje verderop. Dit was een prachtig dal met blauwgroene meren en opnieuw een uitzichtpunt (van 5350 m.), vanwaar we vier achtduizenders zagen liggen: Everest, Lhotse, Cho Oyu en Makalu. Daarna daalden we af naar Namche en liepen dezelfde weg terug naar Jiri.
Het was heerlijk om het pad weer voor onszelf (en de dragers) te hebben, het landschap was in drie weken tijd een stuk groener geworden, het klimmen ging veel gemakkelijker door de gegroeide spieren en de prijzen daalden weer.
Al met al was het een fantastische trek: vier weken lopen in de natuur tussen de sherpa-cultuur met steeds wisselende landschappen en geweldige uitzichten, en elke dag niets anders aan je hoofd dan trekken. Hoewel het soms ook zwaar was (kilometers klimmen met een zware rugzak, soms in regen of sneeuw), was het meer dan de moeite waard. En nu zijn we terug in Kathmandu, het eet-paradijs, zeker na vier weken trekken. We zitten heerlijk in de zon, nu eens in een restauranttuin, dan weer op een dakterras, lezen en schrijven wat, hebben alle bakkerijen al geprobeerd, een heerlijke, echt Italiaanse pizza gegeten (waar we vier weken naar hadden uitgekeken), Japans gegeten, ons op een flesje wijn getrakteerd. Het lijkt warempel wel vakantie!
WEER
In Varanasi was het voor het eerst meer dan 40°C! In Nepal is het nu voorjaar en het eind van de droge tijd. Kathmandu ligt op ongeveer 1200 meter en heeft daardoor een aangenaam klimaat: op dit moment is het 25 tot 30°C. In de bergen begon de dag meestal helder, maar was het 's middags vaak bewolkt en regende het soms. Boven de 4000 meter vroor het 's nachts en zijn we een paar keer wakker geworden met een pak sneeuw. Op onze twee hoogste uitzichtpunten hadden we geluk en was de hemel strakblauw.
BEVOLKING
De Nepalezen zijn in het algemeen vriendelijk en goedlachs. Wel geldt ook hier het recht van de sterkste, zeker in het verkeer (waaronder ook het wandelverkeer). Beleefd een stapje opzij doen of even wachten voor een smal stukje pad, dat doen alleen toeristen.
Hindoes en Boedhisten leven hier vreedzaam met en door elkaar en gebruiken zelfs elkaars tempels: het kan nooit kwaad om elkaars goden te vriend te houden. Voor de vrouwen geldt: hoe meer goud in oren, neuzen en monden, hoe beter.
Er leven in Nepal veel gevluchte Tibetanen, die een duidelijk andere gezichtsvorm hebben dan de Nepalezen. Hieronder zijn veel in bordeauxrood geklede monniken.
STEMMING
Het was leuk om terug te komen in een land waar we al eerder waren, weer eens op bekend terrein te zijn. We zijn in Nepal nog niet ziek geweest en waarderen dat nu des te meer (op de Khumbu-cough na, een keelirritatie door het vele ademen op grote hoogte).
Tijdens de feestdagen (Pasen, Koninginnedag, Bevrijdingsdag) hebben we wel wat meer aan Nederland gedacht dan anders, maar zelfs hoog in de Himalaya hebben ze gekookte eieren en we hoefden ze niet eens te zoeken!
Tijdens de trek hoefden we ons voor het eerst echt nergens druk om te maken (niets plannen, geen bustickets of visa regelen) en dat was een relaxt gevoel.
We zijn nu twee en een halve maand onderweg, alweer bijna op een kwart van deze reis, voor ons gevoel vliegt de tijd. Maar gelukkig hebben we nog negen maanden te gaan en we kijken uit naar de volgende bestemmingen.
VAN DE MENUKAART
Nepalezen eten maar twee keer per dag en altijd hetzelfde, dal bhat: veel rijst met weinig aardappel-groenten-curry en een kommetje linzensoep. De sherpa's hebben nog een eigen gerecht: sherpastew, een stevig gevulde currysoep met rijst, aardappelen en groenten. Een Tibetaanse specialiteit die wij erg lekker vinden, is momo's: kleine deegflapjes van een soort pastadeeg, gevuld met groenten en gestoomd of gefrituurd geserveerd. Deze drie gerechten hebben we tijdens de trek vaak gegeten.
Nepalezen doen daarnaast hun uiterste best om westerse gerechten na te maken, de ene keer met meer succes dan de andere. De spelling levert in het algemeen nog de meeste problemen op. Hier volgt een kleine selectie van de Nepalese menukaarten:
WIST U DAT...
PLANNING
Over een paar dagen gaan we overland door Oost Nepal naar Darjeeling, in Noordoost India. Daarna willen we verder reizen naar Calcutta, om daarvandaan door te vliegen naar Bangkok.
Jullie horen wel weer van ons!
Namaste vanuit Nepal.
REISROUTE
Delhi - Varanasi - Sunauli (Nepalese grens) - Kathmandu - Jiri - Namche - Everest Basecamp - Gokyo - Namche - Jiri - Kathmandu.
BELEVENISSEN
Vanuit Delhi zijn we met een nachttrein naar Varanasi gegaan. India heeft een uitgebreid spoorwegnet waarop verschillende soorten treinen rijden. Op de dag dat wij reisden, ging er alleen een posttrein (bepaald geen intercity), zodat we voor een tientje zestien uur in de trein mochten zitten. We hadden een tweede klas zit/slaapplaats gereserveerd. Dit houdt in dat je overdag met vijf mensen op een bank voor drie zit, maar 's nachts in je eentje op diezelfde bank mag slapen. Dit laatste bovenop je rugzak om deze tegen grijpgrage vingers te beschermen. De treinen zijn overvol, warm, vies en hebben kleine raampjes met tralies ervoor, waardoor het meer aan veevervoer doet denken. Maar voor een tientje mag je niet klagen. Varanasi is de voor Hindoes heiligste stad, die aan de heiligste rivier, de Ganges, ligt.
Er zijn veel tempels en ghats (bad-, offer-, crematieplaatsen) langs de rivier. De Hindoes geloven dat als je in Varanasi sterft en wordt gecremeerd, je rechtstreeks naar de hemel gaat, zonder reïncarnaties. De stad is dus vol oude mensen en er vinden 24 uur per dag crematies plaats, tevens de belangrijkste toeristenattractie. De op één na belangrijkste toeristenattractie is een boottochtje op de Ganges, waardoor de heilige rivier soms meer weg heeft van een jachthaven voor roeiboten. Wat wij het meest sfeervol vonden, waren de kaarsjes die bij zonsondergang aan de rivier worden geofferd, zodat er 's avonds honderden lichtjes voorbij dreven.
Vanuit Varanasi namen we een bus naar de Nepalese grens, een reis van 14 uur, waarbij de bus drie keer kapot ging. We haalden ons Indiase uitreisstempel en liepen de grens over, Nepal binnen.
"Welcome to Nepal!" zei een vriendelijk lachende Nepalese douanier. Wij waren blij met zo'n leuke binnenkomer, maar even vriendelijk lachend vertelde hij ons vervolgens dat er de volgende dag geen bussen zouden rijden vanwege een algemene staking. Daar zaten we, twee nachten in de grensplaats, niet meer dan een rijtje matige hotels. Dat er geen bussen reden had één voordeel: ons hotel dat bij donker lekker rustig leek te liggen, een stukje van de drukke weg af, bleek bij licht pal aan het normaal gesproken zeer drukke busstation te liggen.
Twee dagen later namen we een vroege bus naar Kathmandu en zagen het landschap veranderen: het werd groener, heuvelachtiger, de dorpjes waren netter en schoner en de mensen lachten weer.
In Kathmandu vonden we een hotel in Thamel, de toeristenwijk, die sinds onze vorige Nepalreis, drie en een half jaar geleden, nog toeristischer en vooral westerser was geworden. Was er toen één klein supermarktje, nu waren er vijf iets grotere supermarkten vol westerse producten (tegen drie keer westerse prijzen), er waren tientallen internetcafé's en veel bakkerijen (heerlijk elke dag verse kaascroissants en bananencake als ontbijt). Gelukkig was het oude Kathmandu met z'n tempelpleinen, boedhistische stoepa's en nauwe steegjes nog hetzelfde gebleven.
Drie en een half jaar geleden hadden we al veel van Nepal gezien, maar het hoogtepunt van die reis was wel een trektocht van drie weken in de Himalaya, rond het Annapurna-massief. We zijn speciaal naar Nepal teruggekomen om nog zo'n trektocht te maken. Dit keer kozen we voor een vierweekse trek in het gebied rond Mount Everest. De tocht begon met een busreis van negen uur naar Jiri, het eindpunt van de verharde weg, op 1935 meter hoogte. Van hieruit liepen we in zeven dagen naar Namche (3450 m.), de grootste plaats in deze regio, waar voornamelijk sherpa's leven.
Dit deel van de trektocht was voor ons het zwaarst, natuurlijk omdat we nog ongetraind waren, maar vooral omdat we naar het oosten liepen, terwijl de bergruggen en rivieren noord-zuid lopen. Dit betekende iedere dag flink klimmen en dalen, zodat we, toen we in Namche aankwamen, al meer hadden geklommen dan de hoogte van Mt. Everest vanaf zeeniveau (8848 meter).
Wat het trekken in Nepal zo bijzonder maakt, is niet alleen dat je tussen de hoogste bergen ter wereld loopt, maar ook dat er in deze bergen tot boven de 5000 meter nog mensen wonen. Je loopt over oude handelsroutes die nog steeds gebruikt worden en je eet en slaapt in dorpjes langs het pad. Onderweg zie je hoe de mensen hier al eeuwen leven, ver van de moderne wereld, zonder electriciteit en stromend water, kokend op een houtvuurtje. Ze leven van de landbouw en bebouwen terrassen op steile berghellingen (onder andere rijst, aardappelen, graan), alles nog met de hand. Tegenwoordig wordt ook het toerisme een steeds belangrijkere inkomstenbron.
Dit is in Nepal een goedkopere manier van transport dan het invliegen per helikopter. Natuurlijk betekent dit wel dat de prijzen stijgen naarmate je hoger komt. Een cola kostte aan het begin van de trek nog 70 cent, maar op het hoogste punt 7 gulden. Een snickers steeg van 1 naar 5 gulden. Ook een "warme" douche, die in het begin nog gratis was, kostte hoog in de bergen 5 gulden. We hebben dan ook maar liefst drie keer gedoucht in vier weken, waarvan één keer in een beekje (overigens roken we frisser dan de meeste dragers). Een dag "on the trail" zag er voor ons meestal alsvolgt uit: half zes opstaan, rugzakken inpakken, om zes uur thee en een lekkere kom havermoutpap, dan zo'n drie uur nonstop lopen (de eerste uren gaat het lopen vaak het makkelijkst, dus probeerden we alvast een flink eind op te schieten). Rond tien uur een theestop in een dorpje: thee of hot lemon met ieder een pakje glucosebiscuitjes. Daarna ongeveer twee uur lopen naar een volgend dorpje voor de lunch (bijvoorbeeld Tibetaans (gefrituurd) brood met ei, noodlesoup). En vervolgens nog ongeveer anderhalf uur lopen tot een lodge, waar we wel weer een glas thee met wat biscuitjes of soms popcorn verdiend hadden.
Avondeten meteen na aankomst bestellen omdat het koken voor veel mensen op een houtvuurtje wel wat tijd in beslag neemt. Vóór het eten nog wat lezen, kaarten of praten met medetrekkers of de lodge-eigenaar. Rond half zeven eten en om acht uur naar bed. Het was leuk om na zeven dagen lopen in Namche aan te komen. Hier waren namelijk weer meer voorzieningen (bijvoorbeeld electriciteit) en meer lekkere dingen te koop (een Nederlandse bakker had de lokale bakker geleerd om onder andere bruin brood en appelflappen te bakken). Ook zaten we hier echt tussen de witte toppen en zagen voor het eerst Mt. Everest in de verte liggen.
Een groot nadeel was dat vlakbij Namche een vliegveldje ligt dat door veel toeristen gebruikt wordt, zodat we in plaats van het handjevol toeristen van de eerste week ineens terechtkwamen in het "Everest circus". Tenminste 150 nieuwe toeristen per dag, vaak in toergroepen met eigen dragers (soms met tafels en stoelen!) en yak-karavanen voor de bagage. Iedereen heeft zo z'n eigen manier om te trekken.
Vanaf Namche stijgt de route geleidelijk, maar begint het hoogteprobleem te spelen. Door de grote hoogte krijg je minder zuurstof binnen en je lichaam kan hier alleen langzaam aan wennen. Vanaf ongeveer 3000 meter hoogte is het verstandig om niet meer dan 300 meter per dag te stijgen en iedere drie dagen een rustdag te houden (in de weken dat wij in het Everest gebied waren, zijn er een paar toeristen overleden aan hoogteziekte omdat ze te snel naar boven liepen en elke dag zagen we de reddingshelikopter een paar keer overvliegen). Hierdoor kost het vanuit Namche nog een week om de hoogste overnachtingsplek, op ongeveer 5000 meter, te bereiken. Voor ons betekende dit korte loopdagen, vaak maar twee uur, maar wel met prachtige uitzichten, vooral 's morgens. 's Middags kwamen er meestal wolken en koelde het behoorlijk af, maar dan zaten wij al in de lodge te hopen dat het vuur snel werd aangemaakt. Het hoogste punt dat wij bereikten was de top van Kala Pattar (5600 m.), een bergje aan de voet van Mt. Everest met prachtige uitzichten op vele witte toppen en natuurlijk op Mt. Everest, een indrukwekkende, donkere rots.
Ook zagen we de Khumbu Icefall liggen en, een eindje onder ons, Everest Basecamp. Dit laatste leek wel een drukke camping. Er waren 21 expedities met in totaal een paar honderd tenten. Iedereen wilde als eerste in het nieuwe millenium bovenop Everest staan. Nu we aan de hoogte gewend waren, liepen we in een paar dagen naar het Gokyo-dal, een stukje verderop. Dit was een prachtig dal met blauwgroene meren en opnieuw een uitzichtpunt (van 5350 m.), vanwaar we vier achtduizenders zagen liggen: Everest, Lhotse, Cho Oyu en Makalu. Daarna daalden we af naar Namche en liepen dezelfde weg terug naar Jiri.
Het was heerlijk om het pad weer voor onszelf (en de dragers) te hebben, het landschap was in drie weken tijd een stuk groener geworden, het klimmen ging veel gemakkelijker door de gegroeide spieren en de prijzen daalden weer.
Al met al was het een fantastische trek: vier weken lopen in de natuur tussen de sherpa-cultuur met steeds wisselende landschappen en geweldige uitzichten, en elke dag niets anders aan je hoofd dan trekken. Hoewel het soms ook zwaar was (kilometers klimmen met een zware rugzak, soms in regen of sneeuw), was het meer dan de moeite waard. En nu zijn we terug in Kathmandu, het eet-paradijs, zeker na vier weken trekken. We zitten heerlijk in de zon, nu eens in een restauranttuin, dan weer op een dakterras, lezen en schrijven wat, hebben alle bakkerijen al geprobeerd, een heerlijke, echt Italiaanse pizza gegeten (waar we vier weken naar hadden uitgekeken), Japans gegeten, ons op een flesje wijn getrakteerd. Het lijkt warempel wel vakantie!
WEER
In Varanasi was het voor het eerst meer dan 40°C! In Nepal is het nu voorjaar en het eind van de droge tijd. Kathmandu ligt op ongeveer 1200 meter en heeft daardoor een aangenaam klimaat: op dit moment is het 25 tot 30°C. In de bergen begon de dag meestal helder, maar was het 's middags vaak bewolkt en regende het soms. Boven de 4000 meter vroor het 's nachts en zijn we een paar keer wakker geworden met een pak sneeuw. Op onze twee hoogste uitzichtpunten hadden we geluk en was de hemel strakblauw.
BEVOLKING
De Nepalezen zijn in het algemeen vriendelijk en goedlachs. Wel geldt ook hier het recht van de sterkste, zeker in het verkeer (waaronder ook het wandelverkeer). Beleefd een stapje opzij doen of even wachten voor een smal stukje pad, dat doen alleen toeristen.
Hindoes en Boedhisten leven hier vreedzaam met en door elkaar en gebruiken zelfs elkaars tempels: het kan nooit kwaad om elkaars goden te vriend te houden. Voor de vrouwen geldt: hoe meer goud in oren, neuzen en monden, hoe beter.
Er leven in Nepal veel gevluchte Tibetanen, die een duidelijk andere gezichtsvorm hebben dan de Nepalezen. Hieronder zijn veel in bordeauxrood geklede monniken.
STEMMING
Het was leuk om terug te komen in een land waar we al eerder waren, weer eens op bekend terrein te zijn. We zijn in Nepal nog niet ziek geweest en waarderen dat nu des te meer (op de Khumbu-cough na, een keelirritatie door het vele ademen op grote hoogte).
Tijdens de feestdagen (Pasen, Koninginnedag, Bevrijdingsdag) hebben we wel wat meer aan Nederland gedacht dan anders, maar zelfs hoog in de Himalaya hebben ze gekookte eieren en we hoefden ze niet eens te zoeken!
Tijdens de trek hoefden we ons voor het eerst echt nergens druk om te maken (niets plannen, geen bustickets of visa regelen) en dat was een relaxt gevoel.
We zijn nu twee en een halve maand onderweg, alweer bijna op een kwart van deze reis, voor ons gevoel vliegt de tijd. Maar gelukkig hebben we nog negen maanden te gaan en we kijken uit naar de volgende bestemmingen.
VAN DE MENUKAART
Nepalezen eten maar twee keer per dag en altijd hetzelfde, dal bhat: veel rijst met weinig aardappel-groenten-curry en een kommetje linzensoep. De sherpa's hebben nog een eigen gerecht: sherpastew, een stevig gevulde currysoep met rijst, aardappelen en groenten. Een Tibetaanse specialiteit die wij erg lekker vinden, is momo's: kleine deegflapjes van een soort pastadeeg, gevuld met groenten en gestoomd of gefrituurd geserveerd. Deze drie gerechten hebben we tijdens de trek vaak gegeten.
Nepalezen doen daarnaast hun uiterste best om westerse gerechten na te maken, de ene keer met meer succes dan de andere. De spelling levert in het algemeen nog de meeste problemen op. Hier volgt een kleine selectie van de Nepalese menukaarten:
- fired eggs
- Pop Crown
- Spaghetti Blownise
- Been Shup
- bold eggs
- winner schnitzel
- cornflex
- french fried
- build egg
- Spegite w. Souse
- Chinemon Rool
WIST U DAT...
- we in India allebei naar de kapper geweest zijn?
- er voor José drie kappers nodig waren, iedere nieuwe om de schade van de vorige enigszins te herstellen?
- dit in totaal maar vijftig cent kostte?
- het tijdsverschil tussen India en Nepal 15 minuten is, voor Nepal een teken van onafhankelijkheid?
- schoenpoetsers in Kathmandu zelfs TEVA-sandalen willen poetsen?
- het doden van dieren voor de boedhistische sherpa's een grote zonde is?
- zij wel graag vlees eten?
- dit geen probleem is, zolang ze zelf het dier maar niet gedood hebben?
- Mt. Everest met 8848 meter de hoogste berg ter wereld is?
- er in Nepal een topografische kaart te koop is met een berg van 9000 meter erop?
- een praktische kok bij gebrek aan tomatensaus jam op onze pizza smeerde?
- dit de smaak niet echt ten goede kwam?
- Nepalese boeren hun handgeoogste graan soms op de weg uitspreiden om het door passerend verkeer te laten dorsen?
- we op een Nepalees levensmiddelenetiket de volgende informatie aantroffen: "ingredients: contains one or many of the following..."?
PLANNING
Over een paar dagen gaan we overland door Oost Nepal naar Darjeeling, in Noordoost India. Daarna willen we verder reizen naar Calcutta, om daarvandaan door te vliegen naar Bangkok.
Jullie horen wel weer van ons!
Namaste vanuit Nepal.