22 februari 2013

Maleisië, Thailand, Cambodja


Van 25 januari tot 22 februari zijn wij een week in Maleisië geweest, een week in Bangkok en hebben we de overgebleven tijd door Cambodja gereisd. In Maleisië en Thailand waren we deze keer alleen om een aantal praktische zaken te regelen, deze landen hadden we in het verleden al uitgebreider bekeken. En Cambodja was een onverwacht extraatje omdat we ons bezoek aan Myanmar nog even wilden uitstellen tot na het drukste deel van het hoogseizoen.


REISROUTE
Kuala Lumpur - Georgetown (Penang) - Bangkok - Battambang - Siem Reap - Phnom Penh - Sihanoukville - Koh Rong - Phnom Penh

BELEVENISSEN
Ons laatste al in Nederland gekochte vliegticket was een vlucht van Melbourne naar Kuala Lumpur. Eigenlijk hadden we het liefste direct naar Bangkok willen vliegen, maar om vrijwel elk land binnen te komen, ben je verplicht om ook een uitreisticket te hebben. In het desbetreffende land wordt dit maar af en toe gecontroleerd, maar de luchtvaartmaatschappij die je naar het land toevliegt, controleert dit meestal wel omdat zij verplicht zijn je het land weer uit te vliegen als je de toegang wordt geweigerd.
Nu hadden wij voor zowel Maleisië als Thailand geen uitreisticket, maar voor Maleisië is het relatief goedkoop om een ticket naar het vlakbij gelegen Singapore te kopen (en dit vervolgens niet te gebruiken). Wij hadden echter een nog goedkoper alternatief bedacht: een treinticket van een Maleisische plaats net voor de grens naar een Thaise plaats net aan de andere kant van de grens. Dit ticket hadden we online kunnen kopen en netjes uitgeprint.
Bij het inchecken in Melbourne werd inderdaad direct om een uitreisticket gevraagd (net als bij vrijwel al onze vorige vluchten deze reis) en wij waren heel erg blij toen ons treinticket na een grondige en langdurige inspectie werd geaccepteerd als uitreis-bewijs.

Toen we in Kuala Lumpur uit het vliegtuig stapten en ongeveer een kilometer moesten lopen over het vliegveld naar het terminal-gebouw (Air Asia bezuinigt werkelijk op alles, er stond een hele grote bak paraplu's klaar voor het geval van regen!) vonden we het behoorlijk warm, hoewel we toch wel wat gewend waren na Australië. De temperatuur was zeker 10 graden lager, maar de vochtige, tropische warmte voelt toch een stuk warmer aan dan de droge hitte in Australië.
De airport bus naar het centrum compenseerde dit dan wel weer volledig met een op volle toeren draaiende airco waarbij onze fleece-truien nog onvoldoende waren, dus dat werd ruim twee uur bibberen: welkom in de tropen!

Onze eerste taak in Kuala Lumpur was het sturen van onze overtollige bagage naar Nederland. Onze rugzakken waren overvol met kampeerspullen en reisgidsen en de Maleisische post is een heel stuk goedkoper dan hun Australische collega's. Dus gingen we op zoek naar een stevige doos, verpakkingsmateriaal en een postkantoor, waar we alle ruimte hadden om onze spullen goed te verpakken, hierbij geholpen door de vriendelijke baliemedewerkers. Een uurtje later verlieten we ruim 12 kilo lichter het postkantoor.




De rest van de dag hebben we ons vermaakt in Kuala Lumpur's moderne winkelcentra, die uitbundig versierd waren in het kader van het naderende Chinese Nieuwjaar en daardoor was het extra druk met Maleisiërs van Chinese afkomst die bij elke versiering op de foto moesten (en wij deden vrolijk mee...).
 


Na nog een korte blik op de Petronas Towers, tijdens ons vorige bezoek aan Maleisië nog de hoogste torens ter wereld, maar nu bij lange na niet meer, hadden wij wel weer genoeg gezien van deze wereldstad.
 


We vonden het wel een beetje jammer om zo snel alweer weg te gaan uit dit toch wel erg leuke land en bovendien hadden we ons thuis al voorgenomen om dimsum te gaan eten in Penang, dus namen we een nachttrein naar Butterworth en daarna een veerboot naar Georgetown op Penang. En ons dimsum-restaurantje van 13 jaar geleden was er nog en de dimsum was nog even lekker!!
 


We huurden een dag fietsen om een rondje van 70 kilometer over het eiland te fietsen. Het eerste deel tot aan de slangentempel fietsten we langs een drukke snelweg. Daarna gingen we het binnenland in, waar het landschap mooier werd en de weg iets rustiger. We moesten over een bergpas en helaas hadden we alleen maar fietsen zonder versnellingen kunnen vinden, dus dat werd een combinatie van fietsen en lopen.
 


We kwamen langs een waterval, waar we er per ongeluk achter kwamen dat er 'Dr. Fish'-visjes in het water zaten. Zodra we onze handen of voeten erin staken, kwamen ze aan onze huid knabbelen. Een gratis spa-behandeling!
 


Het laatste stuk van de route ging langs de drukke stranden aan de noordkant van het eiland. Eén van de fietszadels had het halverwege de route al begeven, zodat we erg blij waren toen we de straat van ons hotel weer in fietsten, 30 kilometer staand fietsen in de heuvels valt nog niet mee!

Na nog een allerlaatste dimsum-maaltijd was het tijd om Maleisië te verlaten. We hadden twee bedden geboekt in de nachttrein naar Bangkok, een reis van bijna 24 uur. De trein was netjes (op een paar kakkerlakken na), het bed lag comfortabel en het gordijntje gaf ons in ieder geval een gevoel van privacy. We kwamen Thailand nog net niet slapend, maar wel zonder problemen binnen.
 


In Bangkok begon het echte regelwerk: er moesten definitieve reisplannen worden gemaakt, vliegtickets worden gekocht en visa worden aangevraagd.

Voor het visum voor Myanmar stonden (eigenlijk: zaten) we op maandagochtend al om half 8 in de rij voor de ambassade, die om 9 uur openging. Er waren toen ongeveer tien personen voor ons, maar een uurtje later stonden er zeker honderd mensen achter ons, dus waren we toch wel blij dat we op tijd waren geweest. We kochten alvast de benodigde formulieren bij een kopieerwinkeltje om de hoek en vulden deze in tijdens het wachten. Nadat de ambassade openging, leverden we de formulieren, pasfoto's en paspoorten in en werd ons verteld dat we onze visa twee dagen later konden ophalen. Kosten: ruim 20 euro p.p.
 


Voor onze volgende taak moesten we naar de andere kant van Bangkok, naar de Travel Clinic. Gelukkig konden we een skytrain nemen, zodat we een urenlange vertraging in het zeer drukke verkeer van Bangkok konden vermijden. We hadden inmiddels besloten om naar Cambodja te gaan en hadden daarvoor net te weinig malaria-tabletten bij ons. Deze tabletten zijn in Thailand maar op één plaats te krijgen: in de Travel Clinic van het Hospital for Tropical Medicine. En je krijgt ze zeker niet zomaar mee. We moesten per persoon eerst vier kantjes aan formulieren invullen en onze bloeddruk werd gemeten. Daarna volgde het consult met een arts en twee assistenten. Op een andere verdieping moesten we een nummertje trekken om te mogen betalen voor zowel medicijnen, consult als inschrijving bij het ziekenhuis. Ondertussen bracht één van de zusters onze ziekenhuispasjes, die we nodig hadden om de medicijnen bij een ander loket op te kunnen halen. En dat voor 7 Malarone-tabletten per persoon, die we in Amsterdam zo mee hadden kunnen krijgen...
 


Tenslotte hadden we nog wat kleding-herstelwerkzaamheden te verrichten, maar gelukkig kun je dat in Bangkok op straat gemakkelijk uitbesteden.
 


Tussen alle praktische zaken door deden we ook nog wel wat leuke dingen:

We liepen door Chinatown, wat zich ook hier aan het klaarmaken was voor het Chinese Nieuwjaar.
 


We bekeken het Koninklijk Paleis van een afstandje (van dichterbij hadden we het al een paar keer gezien).
 


We deden even mee met een avondsessie bewegen-op-muziek in het park.
 


En natuurlijk aten we elke avond heerlijk Thais: verschillende soorten curries, tom yam soep, pad thai.
 


Omdat we Thailand overland waren binnengekomen, hadden we maar een visum voor 15 dagen gekregen. Dat wisten we vantevoren en had ons altijd voldoende geleken. Totdat we er achterkwamen dat er in Myanmar dit jaar enorm veel meer toeristen zijn dan het land aankan en dat het hoogste hoogseizoen zeker tot en met februari door zou lopen. Er scheen een groot tekort te zijn aan hotelkamers, toeristen moesten overal op de grond slapen of liepen hele dagen over straat te dolen op zoek naar een kamer. Omdat we daar niet zoveel zin in hadden, besloten we ons bezoek aan Myanmar nog een paar weken uit te stellen. En omdat ons visum voor Thailand hiervoor niet toereikend was, besloten we naar buurland Cambodja af te reizen.
Wij waren 12 jaar geleden al even in Cambodja geweest, maar toen was het land nog deels onveilig en daardoor hadden we veel gebieden moeten overslaan. Nu dus een mooie gelegenheid voor een herkansing.

We namen een bus van Bangkok naar de grensovergang bij Poipet. Deze grensovergang is berucht om de vele manieren waarop toeristen er worden opgelicht, vooral bij het krijgen van een visum voor Cambodja, maar ook bij betalingen voor allerlei andere onnodige zaken en bij vervolgtransport. Wij waren goed voorbereid en kwamen zonder kleerscheuren bij het Thaise uitreisloket, wat al een hele prestatie schijnt te zijn. Na het krijgen van een uitreisstempel vonden we het juiste gebouw voor het krijgen van een visum. Hier zou het gemakkelijker moeten gaan, mits je met contante dollars kon betalen en dat konden we. Helaas had zelfs de officiële Cambodjaanse douane gemeend dat ze wel iets extra's konden verdienen en probeerden een soort servicekosten te rekenen (met pen op een stukje papier geschreven, terwijl de officiële prijzen gedrukt boven het loket hingen). Sommige mensen betaalden, maar wij hielden vol dat we de prijs boven het loket wilden betalen en uiteindelijk is dat gelukt. We zijn er zelfs in geslaagd om een pasfoto van 15 jaar geleden op ons visum te krijgen!
Nu nog in de (lange) rij voor een inreisstempel. En al snel bleek waarom deze rij zo lang was: een extra douanebeambte aan het begin van de rij accepteerde paspoorten met daarin twee bankbiljetten, één stak hij in eigen zak, de ander bracht hij samen met het paspoort langs de rij naar het stempelloket. En best veel mensen maakten gebruik van deze 'service'.

Daarna kwam het vervoersprobleem. Alle toeristen worden naar een 'free shuttle bus' geleid die direct naar het busstation rijdt, waar alleen bussen vertrekken met aangepaste toeristenprijzen. Wij slaagden erin te ontsnappen aan de shuttle bus door te zeggen dat we van plan waren in de grensplaats te overnachten. De mensen keken wel wat vreemd op (er bleven waarschijnlijk weinig toeristen in Poipet overnachten, wel logisch met niet veel meer dan een paar casino's en een lange weg die meer aan een vuilnisbelt deed denken), maar we kwamen er mee weg. We liepen een flink stuk door en vonden toen een 'shared taxi' naar Battambang, een paar uur verderop. Dit was een gewone, oude personenauto, waar we met 8 personen in moesten, 4 op de voorbank (waarvan 2 op de bestuurdersstoel) en 4 op de achterbank. En hoewel wij best wat bagage bij ons hebben, hadden onze medepassagiers zeker zoveel. Maar met een open achterklep, veel touw en een paar rugzakken op schoot kom je best een eind!
 


Het was wel weer even wennen om in Cambodja te zijn, het land is behoorlijk arm, veel mensen wonen in bamboe hutjes en overal ligt afval. Dit wordt klakkeloos weggegooid: op straat, op het eigen erf, in de rivier, men lijkt daar niet mee te zitten. Maar de mensen zijn wel heel erg vriendelijk en vrolijk en tot op zekere hoogte geldt vaak dat hoe armer het land is, hoe kleurrijker omdat een groot deel van het leven zich dan op straat afspeelt.
 


In Battambang huurden we een dag fietsen om de omgeving te verkennen. We kwamen al snel buiten de stad en fietsten over een klein weggetje langs de rivier naar het noorden. We kwamen langs een oude Pepsi-fabriek (die in de jaren zeventig halsoverkop gesloten is door de opkomst van de Rode Khmer), rekken met drogende vellen rijstpapier, tempels met monniken in oranje gewaden en veel zwaaiende en roepende kinderen.
 


Onze eindbestemming was Wat Ek Phnom, waar op het plein voor de tempel een grote hoeveelheid rijst lag te drogen in de zon.
 


's Middags fietsten we langs de rivier naar het zuiden, waar we weer overal zwaaiende kinderen tegenkwamen.
 


We waren op weg naar Cambodja's enige wijngaard, Prasat Phnom Banon, waar we een bijzondere en niet onsmakelijke rode wijn proefden.
 


Daarna fietsten we over onverharde weggetjes door de droge rijstvelden naar Phnom Sampeau, een complex van tempels en grotten gelegen op een heuvel middenin het vlakke landschap. We klommen naar boven om de tempels te bekijken en daalden af via de grotten.
Toen we bijna beneden waren, was het al schemerig en zagen we boven de toppen van de palmen enorme zwermen vleermuizen uit de grotten wegvliegen. Het waren er echt ontzettend veel en ze bleven maar naar buiten komen, wel een half uur lang.
 


Helaas was het daarna wel bijna donker geworden en moesten we nog drie kwartier terug fietsen naar Battambang, zonder licht en zonder straatverlichting op een weg vol onverwachte gaten, voetgangers, geparkeerde hindernissen en veel verkeer, ook met slechte verlichting. We waren heel erg blij toen we veilig terug waren in het hotel.

De volgende ochtend moesten we al vroeg aantreden voor de Khmer kookcursus waarvoor we ons hadden opgegeven. We zouden drie traditionele Cambodjaanse gerechten leren koken: Fish Amok, Cambodjaanse loempiaatjes en Lok Lak.
De cursus begon met een bezoekje aan de lokale markt om de benodigde ingrediënten te kopen. Supermarkten zijn er in Cambodja nauwelijks, dus alle boodschappen worden op de markt gedaan. Wij kochten allerlei soorten kruiden en lieten kokosmelk malen uit verse kokos.
 


Daarna moesten we aan de slag. Een groot deel van het werk bestond uit het fijnstampen van de kruiden in een vijzel. Een wat creatiever gedeelte was het vouwen van de bananenbladbakjes voor de Fish Amok en het inrollen van de loempiaatjes in rijstvellen.
 


En na afloop mochten we het eindresultaat natuurlijk opeten en... het was onze lekkerste maaltijd in Cambodja! Wie het aandurft, mag een keertje bij ons komen eten, we hebben de recepten namelijk mee naar huis gekregen.
 


Vanuit Battambang namen we een boot naar Siem Reap. We voeren over een ondiepe rivier en bleven een paar keer steken op een zandbank. Het laatste stuk ging over een heel groot meer, Tonle Sap. Overal onderweg zagen we het leven in en aan het water: mensen die zichzelf of hun kleding wassen, mensen die vissen, spelende kinderen, drijvende huizen.
 


In Siem Reap waren we om het nabijgelegen Angkor Wat te bekijken, dat wel het mooiste tempelcomplex ter wereld genoemd wordt. We huurden fietsen om ons door het enorme gebied met tempels te kunnen verplaatsen. Twaalf jaar geleden waren er nog erg weinig toeristen in Cambodja en zeker geen tourgroepen. Toen hadden we zelfs sommige bekendere tempels bijna voor onszelf. Het verschil met nu kon haast niet groter zijn: parkeerplaatsen met honderden touringcars en enorme massa's vooral Aziatische toeristen stroomden de tempels binnen. Gelukkig zijn er heel veel tempels en hebben we ons vooral beperkt tot de iets minder bekende en afgelegenere, waardoor we toch een hele leuke en nog relatief rustige dag hebben gehad.
 

 



Via Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja reisden we naar Sihanoukville, een toeristisch plaatsje aan de kust. Het landschap waar we doorheen kwamen was behoorlijk vlak en dor (het is nu droge tijd hier), veel droge, bruine rijstvelden waarvan de rijst al geoogst is, regelmatig waterbuffels en veel eenvoudige, rieten hutjes.
 


Die avond aten we heerlijk op het strand, we zaten in leuke rieten stoelen, er stonden kaarsjes op de tafeltjes, de vis smaakte prima, het leek wel vakantie! Op het strand werd siervuurwerk verkocht dat overal langs het water werd afgestoken, wat de sfeer nog verder verhoogde.

De volgende dag namen we een eng klein bootje dat ons in vier uur naar Koh Rong bracht, een eilandje voor de kust. Daar hadden we voor een paar dagen een bamboe hutje gereserveerd.
 


Het hutje lag direct op een prachtig, zeven kilometer lang, spierwit zandstrand. Aan de ene kant een lauwwarme, turquoise zee en aan de andere kant steile, beboste bergen. We konden niet veel meer doen dan wat lezen op ons zitje, af en toe even zwemmen en wandelingen maken over het eenzame strand.
 


Veel te snel moesten we dit paradijsje weer verlaten, want we hadden nog wat regelwerk te doen in Phnom Penh.

Als eerste moesten we op zoek naar een tandarts, want bij José was een stuk kies afgebroken. Gelukkig slaagden we erin om een westerse tandarts te vinden, die dit op vakkundige wijze hersteld heeft. De zelfs naar Nederlandse maatstaven erg hoge rekening hadden we er graag voor over. En waar kun je nu vanuit de tandartsstoel tijdens de behandeling tv kijken (NGC Wild: Big Cats Week)?

Een zo mogelijk nog vervelender taak was het zoeken naar perfecte US dollarbiljetten. In Myanmar zijn geen geldautomaten, worden creditcards niet geaccepteerd en kun je geen travellercheques wisselen. Dit betekent dat je al het geld dat je nodig denkt te hebben, contant moet meenemen in US dollars. De absurde voorwaarde is ook nog dat de dollarbiljetten er absoluut gloednieuw uit moeten zien: elk biljet wordt zeer grondig gecontroleerd en een miniem vouwtje, scheurtje of vlekje maakt een biljet onacceptabel. En dan moeten de biljetten ook nog van een bepaald jaar zijn en zijn sommige serienummers niet goed.
Omdat ook in Cambodja de US dollar het officiële betaalmiddel is, hadden we verwacht dat het hier niet zo lastig zou zijn om aan nieuwe dollarbiljetten te komen. Maar dat viel tegen. Twee dagen lang zijn we in totaal wel twintig banken afgelopen om acceptabele dollarbiljetten te vinden. En dan wilden we ook nog biljetten met verschillende waardes hebben. Gelukkig zijn de mensen in Cambodja wel erg vriendelijk en behulpzaam en regelmatig gingen bankmedewerkers hele stapels biljetten door om een enkele goede te vinden en die zonder extra kosten tegen een van onze mindere biljetten te ruilen.
We waren erg blij toen we uiteindelijk een hele grote stapel biljetten bij elkaar hadden. Dit leidde wel direct tot een volgend probleempje: het geld moest natuurlijk in perfecte staat blijven en zo'n grote stapel paste niet in onze geldriemen. Op naar de lokale markt dus, waar we een handig plastic doosje vonden.
 


Onze laatste dag in Phnom Penh huurden we fietsen om naar de Killing Fields te gaan. Dit is niet één van de leukste attracties, maar wel een onderdeel van Cambodja's afschuwelijke recente geschiedenis. In totaal zijn er in de jaren zeventig door Pol Pot en zijn Rode Khmer drie miljoen onschuldige burgers op gruwelijke wijze vermoord, een kwart van de totale bevolking! Vijftien kilometer buiten Phnom Penh ligt één van de vele Killing Fields waar dit heeft plaatsgevonden. Nu is dit een rustige, parkachtige gedenkplaats, maar wel een park waar je rondloopt tussen de massagraven met restanten kleding en botten. In het midden staat een groot monument van glas gevuld met 9000 schedels van de slachtoffers. Erg indrukwekkend en erg deprimerend.
 


Door het drukke verkeer fietsten we terug naar Phnom Penh, vanwaar we de volgende dag (22 februari) via Kuala Lumpur naar Yangon in Myanmar zouden vliegen. Ons visum voor Myanmar is 28 dagen geldig, dus willen we hier precies vier weken rond gaan reizen.