26 april 2004

Groeten uit Australië

We hebben de afgelopen tien weken rondgereisd in Australië, langer dan we gepland hadden, maar er is dan ook veel te zien en de afstanden tussen de bezienswaardigheden zijn enorm.

REISROUTE
Melbourne - Hobart - Tasman NP - Freycinet NP - Launceston - Mt. Field NP - Hartz Mountains NP - Recherche Bay - Cradle Mountain/Lake St. Clair NP - Hobart - Melbourne - Grampians NP - Adelaide - Port Augusta - Nullarbor - Esperance - Cape Le Grand NP - Albany - Cape Leeuwin/Naturaliste NP - Bunbury - Perth - Pinnacles Desert - Geraldton - Kalbarri NP - Monkey Mia - Coral Bay - Cape Range NP - Karijini NP - Broome - Geikie Gorge NP - Kununurra - Katherine - Litchfield NP - Darwin - Kakadu NP - Katherine Gorge NP - Devil's Marbles - Alice Springs - Coober Pedy - Mt. Gambier - Cape Bridgewater - Melbourne

BELEVENISSEN
Na een regeldag in Melbourne vlogen we in een uurtje naar Tasmanië, een eiland ter grootte van Ierland, dat ten zuiden van Australië's vasteland ligt. In Hobart, Tasmanië's hoofdstad, ging het regelen gewoon verder. Een reisplanning maken voor Australië, het regelen van een huurauto, een verzekering hiervoor afsluiten, vluchten verzetten, allemaal niet echt gemakkelijk omdat alle beslissingen van elkaar afhankelijk waren en we veel tegenstrijdige informatie kregen.
Maar na vier dagen telefoneren en internetten hadden we alles rond, inclusief een nieuw ANWB-lidmaatschap (wat we voor vertrek net met veel moeite hadden opgezegd) om een gunstige autoverzekering te kunnen afsluiten. We hadden in de tussentijd ondervonden dat reizen met het openbaar vervoer op Tasmanië duur en onhandig was, dus gingen we op zoek naar een huurauto. De 'Rent-a-Bug' was ons te duur, maar een al even duistere firma had nog een, volgens de baas piekfijne, betrouwbare Toyota Corolla van 21 jaar oud, kleur: banaangeel. En ondanks wat loshangende onderdelen heeft hij ons inderdaad probleemloos rondgereden, hoewel we elkaar tijdens het rijden nauwelijks konden verstaan.
Tasmanië is een naar Australische begrippen heel groen eiland met veel ongerepte wildernis in het zuidwesten. Het is heuvelachtig, met in het noordoosten veel landbouw en een mooie kust. In tien dagen reden we een rondje over het eiland, waarbij we zoveel mogelijk in nationale parken kampeerden en wandelden. In Tasman NP maakten we al direct kennis met Australië's dierenleven: kangoeroes en possums op de camping en tijdens een dagwandeling een echidna (soort egel met lange stekels en een lange, spitse snuit) en veel jonge pinguïns. In Freycinet NP, aan de oostkust, maakten we een tweedaagse wandeling langs prachtige witte stranden en felblauwe baaien, waar het heerlijk zwemmen was na een warme wandeldag. Via Launceston, Tasmanië's tweede stad, in het noorden, reden we naar het westen, waar we dagwandelingen maakten in Hartz Mountains NP en Mt. Field NP, twee berggebieden met grillige rotspieken en mooie meertjes. Op Tasmanië komen nog relatief veel platypussen (vogelbekdieren) voor, maar deze schuwe nachtdieren zijn heel moeilijk te zien. Wij besloten in Mt. Field NP een poging te wagen en reden bij schemering over een onverharde bergweg naar een meertje toe. En na een uur lang naar het steeds donkerder wordende water turen, zagen we er warempel eentje zwemmen, zo'n 20 meter uit de kant, eigenlijk te ver weg en al te donker om hem goed te kunnen bekijken, helaas. We waren dan ook niet helemaal tevreden, totdat we later van een ranger hoorden dat je al veel geluk moet hebben om zelfs dit te kunnen zien. Daarna moesten we in het donker de berg weer afrijden, stapvoets om niet de vele kangoeroes te raken die over de weg heen hopten.
Wat we op Tasmanië zeker nog wilden doen was het lopen van de Overland Track, naar men zegt de mooiste meerdaagse wandeling van Australië, in Cradle Mountain/Lake St. Clair NP. We namen een bus naar Cradle Mountain en zagen deze berg ook nog liggen, wat best bijzonder is omdat hij gemiddeld maar 30 dagen per jaar uit de wolken tevoorschijn komt. En we hadden nog veel meer geluk, want maar liefst vier van onze vijf wandeldagen was het droog en zonnig (de vijfde dag heeft het onafgebroken gegoten). De wandeling ging door een afwisselend landschap van rotsplateaus met grillige bergpieken, eucalyptusbossen, bergvennetjes en regenwoud, met uitstapjes naar watervallen en bergtoppen. Wij beklommen Mt. Ossa, met 1617 m Tasmanië's hoogste berg en hadden een werkelijk fenomenaal uitzicht op één van de meest onaangetaste berglandschappen die wij ooit gezien hadden. En ondanks de redelijk onderhouden wandelpaden, de andere wandelaars en de aangelegde kampeerplekken (tent opzetten op een houten vlonder en vastzetten aan metalen draden en haken), hadden we toch vaak het gevoel dat we door een ongerepte wildernis liepen.
Vanuit Hobart vlogen we terug naar Melbourne, waar we nog wat dingen hadden willen regelen, maar waar we helaas op een nationale feestdag aankwamen. Australië kent veel feestdagen en als die per ongeluk in een weekend vallen, worden ze op de maandag erna gevierd! Met al onze bagage, wel zo'n 20 kilo per persoon (met een huurauto verzamel je heel gemakkelijk spullen) sleepten we urenlang door Melbourne tot het tijd was om onze volgende huurauto op te halen. Dat was nog wel even spannend, want onze internationale rijbewijzen waren verlopen en in de huurvoorwaarden van Hertz stond expliciet dat die noodzakelijk waren. Ook bij telefonisch navragen was ons verzekerd dat hierop geen uitzonderingen werden gemaakt.
Maar gelukkig dacht de dame achter de balie hier anders over en ze accepteerde, zoals we gehoopt hadden, zonder problemen onze roze papiertjes. En gaf ons vervolgens ook nog gratis in plaats van de bestelde Toyota Echo (= Yaris) een luxere, gloednieuwe Nissan Pulsar (= Almera) mee, een heel verschil met onze Tasmaanse 'banaan'.
Een paar jaar geleden hadden we al het zuidoosten en het centrum van Australië bekeken, voor nu stonden de westkust en het noorden op het programma. Oorspronkelijk was het plan om in Perth een auto te huren en die in Darwin weer in te leveren, maar de 'drop-off'-kosten waren zo hoog dat we besloten hadden om in Melbourne een auto te huren en die via Perth en Darwin terug te rijden naar Melbourne. Dit was ondanks ruim 5000 km extra rijden en een langere huurperiode goedkoper. Het vinden van een huurauto was trouwens niet zo gemakkelijk omdat de meeste verhuurbedrijven het niet toestaan om hun huurauto's mee te nemen in de afgelegen staten Western Australia en Northern Territory.
We reden vanuit Melbourne naar het noordwesten, naar Port Augusta, een gebied dat we de vorige keer uitgebreid bekeken hadden. We konden alleen de verleiding niet weerstaan om weer een wandeling te maken in de Grampians, een nationaal park met mooie rotsformaties.
Vanuit Port Augusta reden we langs de zuidkust naar west Australië, dwars door de Nullarbor, een enorm leeg woestijnachtig gebied. Bijna 2000 km lang is er vrijwel niets, alleen om de paar honderd kilometer een Roadhouse om te tanken. We reden er over het langste rechte stuk weg van Australië, 150 km zonder ook maar een enkel bochtje.
Het probleem bij het rijden in Australië is niet het vele verkeer, op de meeste stukken kom je maar weinig andere auto's tegen, maar het grote gevaar zit in het dierenleven langs en op de weg.
Er zijn veel kangoeroes en emoes die erg onberekenbaar zijn en het liefst op het laatste moment vlak voor een auto de weg op hoppen/rennen. De vele doodgereden kangoeroes die op de weg liggen, trekken op hun beurt weer veel grote vogels aan. Ook liggen er regelmatig hagedissen te zonnebaden op de weg, sommigen zijn wel een meter lang. Dan is er nog het vee, met name koeien en schapen, dat langs de kant van de weg graast en nooit achter hekken zit. En we hebben zelfs een keer een doodgereden kameel zien liggen! Alles bij elkaar betekent dit rijden met je voet bij de rem en regelmatig een noodstop maken. En een hele aparte categorie hindernissen wordt dan nog gevormd door de road-trains, vrachtwagens van meer dan 50 meter lang (vier grote tankwagens achter elkaar!) die op de smalle tweebaans wegen 100 km/h mogen rijden en daarbij veel opspattend grind veroorzaken.
In zuidwest Australië liggen veel nationale parken langs de kust. We maakten er mooie wandelingen in Cape Le Grand en Cape Leeuwin/Naturaliste NP, over ruige kliffen en witte stranden, maar door de hoge golven was de zee geschikter om te surfen dan om te zwemmen.
We kampeerden aan Hamelin Bay, waar roggen heel dicht bij de kust komen omdat ze door lokale vissers gevoerd worden. We liepen een paar meter het water in en tientallen roggen, sommigen meer dan een meter breed, kwamen even een kijkje bij ons nemen. Omdat we geen vis voor ze hadden, knabbelden ze maar wat aan onze tenen. We konden ze ook aaien, ze voelden heel zacht, het leek wel de roggenbak in het Dolfinarium in het groot.
Maar ook een stukje het binnenland in kun je goed wandelen, bijvoorbeeld in Stirling Range National Park, dat bestaat uit groene pieken van ongeveer 1000 meter hoog die plotseling steil oprijzen uit een verder rood, zandig landschap. Onderweg daarnaartoe kwamen we nog langs een echte Nederlands molen, waar we koffie dronken in Oud-Hollandse stijl, haast om heimwee van te krijgen.
Op twee andere plaatsen langs de westkust, Bunbury en Monkey Mia, komen dolfijnen elke dag naar het strand toe, in Bunbury omdat ze dat leuk vinden en in Monkey Mia omdat ze gevoerd worden. Op beide plekken is er een stuk strand afgezet waar je tot je knieën in het water mag staan. De dolfijnen komen dan vlak langs je zwemmen en zijn heel goed te zien in het glasheldere water. Het is wel een heel toeristisch gebeuren, want er staan enige tientallen mensen op een rij in het water, maar toch was het heel erg bijzonder om deze dieren van zo dichtbij zo goed te kunnen zien. In Bunbury zagen we er twee, in Monkey Mia twee keer zeven, moeders met jongen.
De grootste stad in west Australië is Perth, waar we twee dagen doorbrachten met inkopen doen, internetten en reisgidsen lezen in de bieb. Ook kochten we er allebei een snorkel en masker, om in de omgeving van Coral Bay en Exmouth te kunnen snorkelen. Deze plaatsen liggen aan west Australië's grootste koraalrif, het Ningaloo Reef, dat vlakbij de kust begint, zodat je vanaf het strand kunt gaan snorkelen. Eén van de snorkelplekken was een 'drift'-snorkel, waarbij je je door de sterke stroming langs de koralen liet voeren en goed moest oppassen dat je weer op het strand terechtkwam vóór de stroming richting open zee afboog. De koralen vielen een beetje tegen, maar we zagen wel veel mooie vissen: naast de gebruikelijke prachtige kleurige tropische vissen veel roggen, waaronder grote pijlstaartroggen met een staart van wel twee meter lang, een haai, een schorpioenvis, hele grote, dichte scholen vis en ook schildpadden.
In het midwesten bekeken we nog de Pinnacles Desert, een stukje woestijn vol met kalkstenen kegels en pilaren van een paar meter hoog. En we bezochten het Maritiem Museum in Geraldton, met een interessante expositie over de vier Nederlandse VOC-schepen die daar voor de kust zijn vergaan.
Vrij plotseling maar niet helemaal onverwachts kwamen we ook in het gebied terecht waar in deze tijd van het jaar enorme hoeveelheden vliegen voorkomen. Het is het irritante soort vliegen dat constant probeert in je ogen, neus, mond en oren te kruipen. En ondanks de meegebrachte vliegennetjes was elke koffie- of lunchstop langs de kant van de weg een onplezierige aangelegenheid, eten en drinken met een netje over je hoofd valt namelijk niet mee. En vooral tijdens de wandelingen die we in de Outback maakten zagen we vaak helemaal zwart van de vliegen.
Deze wandelingen, zoals in Kalbarri NP en Karijini NP gingen door gebieden met smalle, steile, rode rotskloven. Soms liepen we over de rand en soms op de bodem van de kloven, vlak langs de rivier, met af en toe een waterval en veel geklauter over rode rotsen. De temperatuur in de kloven liep af en toe op tot bijna 50°C, zodat de poeltjes bij de watervallen voor welkome afkoeling zorgden.
Vanaf Broome, een plaats aan de noord-westkust, namen de vliegen weer af, maar helaas de muggen toe. We merkten aan de vochtige warmte en de begroeiing duidelijk dat we nu in het tropische deel van Australië waren.
Het was het eind van de natte tijd, waardoor rivieren die een groot deel van het jaar droog staan, nu nog hoog waren en zelfs delen van Highway 1 onder water stonden zodat we soms door een 20 cm diepe rivier reden in plaats van over de weg. Een deel van de nationale parken in noord Australië was door het vele water ook nog niet toegankelijk.
We reden vanuit Broome naar het oosten, richting Northern Territory, door een landschap vol baobabs en termietenheuvels. In Geikie Gorge NP zagen we tijdens een wandeling langs de rivier onze eerste Australische krokodil. Het was een twee meter lang zoetwater-exemplaar, de minst gevaarlijke soort.
Door een van de mooiste landschappen van ons hele rondje, veel rode, heuvelruggen met rotsachtige bovenkanten, eindelijk weer eens wat hoogteverschil in het verder vaak zo vlakke landschap, reden we naar Lake Argyle, een heel groot stuwmeer omgeven door steile, rode bergen. We voerden er meervallen en schuttersvisjes, die met krachtige waterstralen probeerden de stukjes brood uit onze handen te schieten.
De Paasdagen brachten we door in noord Australië. Samen met veel Australische toeristen bekeken we de watervallen van Litchfield NP en zwommen in de poeltjes zonder krokodillenwaarschuwing. Dit is overigens geen 100% garantie, 'veilige' zwemplekken worden soms plotseling onveilig als er toch een krokodil wordt gesignaleerd, maar door de paasdrukte voelden we ons in ieder geval niet de enige lekkere hapjes in het water.
Darwin is de grootste stad van noord Australië, maar is vergeleken met de andere provinciehoofdsteden klein (± 90.000 inwoners). Alweer was het voor ons een plek om vooral praktische dingen te regelen, zoals het plannen van het vervolg van onze reis, vluchten wijzigen, malariapillen regelen, internetten en noodzakelijke inkopen doen.
Vanuit Darwin reden we naar het nabijgelegen Kakadu NP, één van Australië's bekendste nationale parken. Het is een waterrijk gebied met veel meertjes, rivieren, watervallen en, na de natte tijd, grote watervlaktes vol waterlelies. Maar ook met rotsachtige heuvels en eucalyptusbossen. De grootste watervallen waren in dit seizoen nog niet bereikbaar, dus wij konden ons volledig concentreren op de Aboriginal rotstekeningen en het zoeken naar een zoutwaterkrokodil. In dit laatste slaagden we wonderwel. In een poeltje vol waterlelies zagen we een exemplaar van zo'n vier meter lang over de waterplanten kruipen en in het water glijden. Gelukkig had hij meer belangstelling voor een paar eenden dan voor ons.
Onze laatste stop in het noorden was Katherine Gorge NP. Dit is een aaneenschakeling van steile, rode rotskloven, waar je in de droge tijd goed kunt kanoën. Op dit moment stond de rivier hiervoor nog te hoog en waren er te veel stroomversnellingen, zodat wij ons wederom tot een wandeling moesten beperken. We liepen naar een mooie waterval, waar we heerlijk zwommen en hadden uitzicht op één van de kloven (voor de ingewijden: Lily Pond Falls tussen de derde en vierde kloof).
Met nog een week te gaan was het tijd om onze terugtocht naar Melbourne te beginnen, zo'n 3500 km naar het zuiden.
Via de Devil's Marbles (een verzameling grote, gestapelde ronde stenen) reden we naar Alice Springs en na een wandeling bij Trephina Gorge in de East MacDonnell Ranges kwamen we weer op bekend terrein. Ayers Rock hadden we al gezien, dus konden we in één keer doorrijden naar Coober Pedy. Dit mijnbouwplaatsje geeft ons het meest afgelegen gevoel van alle afgelegen plaatsen die wij in Australië gezien hebben. Er worden opalen gewonnen en in de wijde omgeving van de plaats zie je duizenden witte en rose bergjes mijnafval van zo'n tien meter hoog oprijzen uit het verder vlakke landschap, een bijzonder gezicht. Veel inwoners leven in woningen die zijn uitgegraven onder de grond, dit vanwege het extreme klimaat. Wij kampeerden er onder de grond in een oude mijn. En alweer verlieten wij Coober Pedy zonder een opaal.
In twee dagen reden we naar de zuidkust, waar het ondertussen duidelijk herfst was geworden: prachtige gekleurde bladeren, maar ook een temperatuur van maar 17°C, dat waren wij even niet meer gewend. Onze laatste dag met auto brachten we door bij Cape Bridgewater, waar we een hele tijd keken naar de zeehonden die als dolfijnen in de branding speelden.
En nu zijn we terug in Melbourne, waar we net onze auto hebben ingeleverd, met 16.000 (!) km extra op de teller. En vanaf nu zijn we dus weer echte backpackers.

HET WEER
Tasmanië ligt in de 'roaring fourties' en staat daarom niet bekend om z'n goede weer. Wij hebben er echter wel geluk gehad. We waren er in de nazomer, hebben weinig regen gehad en het was zo'n 20 tot 25°C, naar we begrepen de eerste mooie periode van het jaar. In west Australië was het droog, zonnig en erg warm, elke dag zo'n 35 tot 40°C, heerlijk! Noord Australië ligt in de tropen en kent daardoor maar twee seizoenen, nat en droog. Wij waren hier aan het begin van de droge tijd en het was er nog vochtig warm en ruim 30°C. Het was duidelijk het voorseizoen, veel onverharde wegen waren door resterend water nog afgesloten, maar het voordeel hiervan was wel dat er weinig andere toeristen waren.

BEVOLKING
Australië heeft ongeveer 20 miljoen inwoners en het grootste deel is oorspronkelijk van Europese afkomst. We hebben veel vriendelijke mensen ontmoet en zijn regelmatig uitgenodigd voor een praatje bij het kampvuur. Maar ondanks het vele "how're you doin', mate" en "no worries" is niet iedereen zo onbezorgd en gemakkelijk als het lijkt. Bij het verlaten van winkels wordt steevast je tas gecontroleerd en op veel campings zijn de kampeerregels opgesteld in de vorm van dreigementen ('als u de keuken niet goed schoonmaakt, wordt hij gesloten', 'als u niet voor 10 uur uitcheckt of verlengt, betaalt u de tweede dag dubbel').
Een kleine 2% van de Australische bevolking bestaat uit Aboriginals. Zij wonen al tienduizenden jaren in Australië en leefden altijd dichtbij de natuur, totdat de Europeanen kwamen en het hele land claimden. De Aboriginals zijn lange tijd door hen onderdrukt en leven nog steeds in relatief slechte omstandigheden. Tegenwoordig kunnen de Aboriginals stukken land terugclaimen, als dat land tenminste niet economisch belangrijk is voor de blanken. Veel van dit Aboriginal land is nu alleen toegankelijk met een speciale vergunning. Toeristen hebben vaak een negatief beeld van Aboriginals, omdat de Aboriginals die zij zien een kleine probleemgroep is die in de steden rondhangt, werkloos is en een alcoholprobleem heeft.

VAN DE MENUKAART
Als er iets is wat Australiërs graag doen dan is dat barbecuen. Op parkeerplaatsen, in parken en op campings, overal zijn openbare barbecues, soms een vuurplek met een rooster erboven, maar meestal gas- of elektrische barbecues.
Iets anders wat typisch Australisch is, is vegemite (marmite). Het wordt hier in kilopotten verkocht en op brood gesmeerd alsof het chocopasta is.
Wij hebben weer vrijwel altijd zelf gekookt en dan niet op de barbecue. Omdat de afstanden tussen de plaatsen, en dus ook de supermarkten, veel groter zijn dan in Nieuw Zeeland konden we niet elke dag boodschappen doen en waren we meer aangewezen op houdbare maaltijden. Ook moesten we meer rekening houden met de temperatuur in de auto: de marshmallows smolten voor we ze op konden eten (en dat wil wat zeggen) en van een zakje winegum bleef niet veel meer over dan één plakkende, rood-oranje-groene massa.

KOSTEN
Australië is over het algemeen iets duurder dan Nieuw Zeeland en iets goedkoper dan Nederland. Weer was de huurauto onze grootste kostenpost, maar doordat we toevallig een verzekering vonden die ons eigen risico dekte, waren we bijna een derde goedkoper uit dan wanneer we dat bij de verhuurmaatschappij hadden afgekocht. Benzine was gelukkig goedkoop, maar doordat we zoveel kilometers hebben gereden, tikte dit toch nog aardig aan. We hebben soms op bushcampings gestaan in nationale parken, wat goedkoper is dan de gewone campings. En op Tasmanië waren zelfs veel bushcampings gratis. Doordat we veel zelf gekookt hebben vielen ook de etensuitgaven wel mee.
Omdat Australië voorlopig het laatste westerse land is voor ons, hebben we de kans gegrepen om onze rugzakken nog wat te verzwaren met spullen die in Azië moeilijk te verkrijgen zijn. Een voordeel is wel dat de Lonely Planet reisgidsen hier worden uitgegeven en daardoor relatief goedkoop zijn, want hiervan hadden we een behoorlijk stapeltje nodig.
Enkele prijsvoorbeelden:
- huurauto (Nissan Pulsar, ½ jr. oud): € 20 per dag (eigen risico € 1700)
- huurauto (Toyota Corolla, 21 jr. oud): € 20 per dag (eigen risico € 600)
- benzine: € 0.55 - € 0.80 per liter
- camping: nationaal park: € 0 - € 5 p.p. per nacht, camping: € 5 - € 6 p.p. per nacht

STEMMING
Afgezien van de eerste paar dagen hebben we in Australië, net als in Nieuw Zeeland, een heel gemakkelijke tijd gehad: een auto, een tent, supermarkten, geldautomaten, VVV's. Wel hadden we hier weer een wat strakker reisschema omdat we ervoor gekozen hadden om in relatief korte tijd een groot rondje te rijden, niet echt relaxed.
We hebben de afgelopen tijd veel naar Nederland gebeld, deels omdat dat hiervandaan goedkoop is en deels omdat José's zusje op het punt stond te bevallen. Bellen is toch heel anders dan mailen en geeft het gevoel dat Nederland een stuk minder ver weg is. Alleen toen Elise geboren was, was ook bellen eigenlijk nog niet dichtbij genoeg en hadden we echt heel graag even naar Nederland gewild.
We zijn inmiddels al acht maanden onderweg, veel langer dan het voor ons gevoel lijkt. Na vier maanden gemakkelijk reizen in westerse landen, hebben we nu wel weer zin in Azië en het leven als rugzakreiziger, al zullen we ons luxe leventje van hier best wel eens missen.

WIST U DAT...

  • we op een bushcamping in Tasmanië op de deur van het toilet een bordje 'warning: snake' aantroffen?
  • we ineens een stuk minder nodig hoefden?
  • we in totaal maar drie slangen hebben gezien in Australië?
  • twee daarvan tijdens het wandelen tussen ons doorgleden terwijl we nog geen twee meter uit elkaar liepen?
  • we wel veel schorpioenen hebben gezien?
  • we zelfs een keer stonden te bellen vanuit een telefooncel waar blijkbaar een nest zat en de jonge schorpioenen rond onze voeten krioelden?
  • we in een koffiebar in Hobart bij het doorgeven van onze bestelling een 'buzzer' meekregen naar onze tafel?
  • het ding begon te zoemen en knipperen toen we onze koffie en muffins aan de bar konden afhalen?
  • we verbaasd waren om op Mt. Graham in Tasmanië iemand aan te treffen die we enkele maanden daarvoor in de Andes in Peru hadden ontmoet?
  • we voor het eerst deze reis tijdens het kamperen niet op de grond hebben gezeten?
  • we nog twee klapstoeltjes in de aanbieding hebben, gratis af te halen op Melbourne airport?
  • we onze tafel maar hebben weggegooid omdat we niet al te veel belangstelling verwachtten voor een kartonnen chipsdoos?
  • je met rode wijn ook een lekkere kaasfondue kunt maken?
  • wij niet wisten dat onze auto een alarm had, totdat Gerbert 's nachts op de afstandsbediening ging liggen?
  • de rest van de camping het toen ook meteen wist?
  • de autoweg hier soms ook dienst doet als noodlandingsbaan voor de Flying Doctors?
  • onze in Nieuw Zeeland gekochte tent het redelijk goed volgehouden heeft, ondanks dat er twee stokken geknapt zijn en een krab een gat in de binnentent heeft geknipt?
  • het in veel openbare gebouwen in Australië verboden is op blote voeten naar binnen te gaan?
  • we onze kans om een Nederlandse molen te bezoeken niet hebben laten liggen?
  • onze verdere Nederlandse activiteiten zich beperkten tot het eten van haring, speculaas en beschuiten?
  • de Aboriginals al duizenden jaren rotstekeningen maken?
  • ze dit vaak over de oude tekeningen heen doen zodat de meeste rotstekeningen die wij zagen uit de jaren 60 dateerden?
  • in Australië vooral de pennen last hebben van de warmte en de afgelopen paar weken maar liefst vijf gloednieuwe exemplaren het na een bladzijde schrijven al opgaven?

PLANNING
In Australië hebben we voor het eerst onze vervolg-reisplannen omgegooid en een aantal vluchten gewijzigd. We gaan niet meer naar Indonesië, maar vliegen in plaats daarvan donderdag naar de Filippijnen. Daarvandaan willen we over vier weken naar Hong Kong vliegen om onze reis in China voort te zetten.


G'day vanuit Australië,

Gerbert en José