27 juni 1997

Indonesië

Omdat Indonesië ons in 1995 enorm goed was bevallen, zochten we een goede reden om er snel nog een keer naartoe te gaan. De beste reden leek een huwelijksreis, dus zijn we getrouwd en rechtstreeks van het stadhuis naar Schiphol gegaan. We kozen ditmaal voor het eiland Sulawesi en we waren daar van 27 mei tot 24 juni 1997. Hieronder volgt een reisverslag van deze huwelijksreis.

 

SULAWESI, VAKANTIEBESTEMMING MET EEN HOOG BOUNTYGEHALTE
een verlaat reisverslag

Op 27 mei vertrokken wij 's ochtends vroeg met onze rugzakken via het stadhuis naar Schiphol. We vlogen dit keer zeer luxe, met Singapore Airlines. Iedereen had bijvoorbeeld een eigen beeldschermpje met de keus uit 22 videokanalen, flight information, videospelletjes, enz.

Na een dagje Singapore vlogen we door naar Sulawesi, het vroegere Celebes. Dit is Indonesië's op twee na grootste eiland. Het ligt op de evenaar, ten noordoosten van Java en wordt door z'n vreemde vorm weleens vergeleken met een dronken spin. Sulawesi is bergachtig met veel jungle, vulkanen, traditionele cultuur en koraalriffen.

Wij begonnen in Ujung Pandang, in het zuiden en we vlogen vier weken later terug vanuit Manado, in het noorden. Na een trektocht van een paar dagen tussen bergen met rijstvelden, bezochten we Sulawesi's grootste toeristische trekpleister: Torajaland, bekend om z'n traditionele cultuur. 

De dorpjes zijn heel bijzonder, met huizen op palen met daken in de vorm van een boot, maar de grootste attracties zijn de begrafenisceremonies. En wij hadden geluk, want er was er een. 

Een heel dorp wordt dan verbouwd om de honderden, in traditionele kleding gestoken gasten op te kunnen vangen. Als geschenk nemen zij levende zwijnen of buffels mee, die vervolgens ter plekke ritueel geslacht worden. Zo'n ceremonie kan wel een week duren, maar wij hadden het na een dag wel gezien 

en namen een bus over een zeer slechte weg naar het noorden (± 200 km in 12 uur). Na een rustdag (douchen in een waterval!) namen we een jeep over een nog slechtere weg (± 60 km in 10 uur) naar een afgelegen vallei. Onze jeep ging om het half uur kapot en hij had geen handrem, zodat telkens als de motor afsloeg, iemand er snel uit moest springen om een steen achter het achterwiel te leggen, want de weg was nogal steil.


In deze vallei begonnen wij aan een 2-daagse trektocht door de jungle. Zonder gids, want wij hadden gelezen dat het pad goed begaanbaar was. Dus niet: het verwachte jeepspoor bleek een 50 cm smal pad, soms door dichte begroeiing. Gelukkig kwamen we af en toe mensen tegen om de weg te vragen. In het dorpje waar wij overnachtten, sprak echt niemand Engels, dus het was maar goed dat ik m'n pauzes af en toe nuttig besteed had met Indonesisch leren (alleen hoe leg je in gebrekkig Indonesisch uit dat je best varkensvlees wilt eten, maar niet dat schattige varkentje dat op het erf rondscharrelt...).


Als toerist ben je in Indonesië een hele bezienswaardigheid. Iedereen zwaait, roept: "Hello mister!" en wil met je praten. Even rustig een kopje thee drinken gaat niet, altijd staat er een kring van kinderen omheen te kijken.


Na de jungle konden we wel wat rust gebruiken. We vonden een bamboe hutje op een wit zandstrand onder de kokospalmen. Na een dagje snorkelen besloten we om in plaats van de gammele bus naar Manado, maar een gammel vliegtuig te nemen, dat scheelde ons minstens 2 reisdagen.



In de buurt van Manado bezochten we twee Nationale Parken, waar we nu toch maar met een gids de jungle in gingen en onder andere neushoornvogels, apen, slangen, vliegende hagedissen en spookdiertjes (de kleinste aapjes ter wereld, ± 15 cm) zagen.


Ook beklommen we twee actieve vulkanen, over de gestolde lavarivier van de uitbarsting van een paar jaar geleden naar de krater met felgele, stomende zwavelgaten.



De laatste dagen brachten we door op een tropisch eiland, weer in een hutje op het strand, met een van de mooiste koraalriffen ter wereld voor de deur, alsof je in een tropisch aquarium zwemt: duizenden gekleurde vissen in alle mogelijke vormen en maten, reusachtige blauwe zeesterren, pastelkleurige koralen en dan... de drop-off, waar het koraalrif 1200 meter loodrecht naar beneden gaat en je in een diep, blauw gat kijkt met veel grote vissen (barracuda's, zeeslangen, dolfijnen, haaien).


Zo kwam er na vier weken helaas een eind aan een reis door een fantastisch land. Het werk riep en wij kwamen terug, in het vliegtuig alvast plannen makend voor een volgende verre reis...


Hieronder volgt nog een selectie van onze foto's:

Onze weinig traditionele trouwfoto, op de stoep van het stadhuis van Bussum



Onverwachte overnachting in een klein dorpje in de buurt van Mamasa, mee met iemand die we in de bus tegenkwamen, we waren die avond de attractie van het dorp



De douche van ons hotel was behoorlijk basic en lag in de dorpsstraat!



Toraja-dorpje in de rijstvelden



Rotsgraven met tau tau, beelden van de overledenen


Palindo, een megaliet van onbekende oorsprong



Onze jungle-trektocht van Gintu naar Gimpu begon met het doorwaden van een rivier



Uitzicht vanaf de actieve vulkaan Gunung Lokon



Straatbeeld van Manado



Zonsondergang: Manado Tua