Van 15 september tot 20 oktober 2016 hebben wij gefietst in Indonesië, op de eilanden Bali en Lombok. Regelmatig wordt ons gevraagd wat ons favoriete reisland is en hoewel het lastig is om daar een antwoord op te geven, staat Indonesië stiekem al heel lang in onze top drie. We zijn er daarom ook al vier keer eerder geweest en één van deze keren hadden we fietsen gehuurd om een aantal dagen over Bali te fietsen. Dat beviel toen zo goed dat we ons voornamen om ooit met eigen fietsen terug te gaan voor een fietsvakantie. Nu, ruim 15 jaar later, is het er eindelijk van gekomen. We kozen voor Bali en Lombok omdat de bezienswaardigheden er op fietsafstand van elkaar liggen en natuurlijk omdat het prachtige en afwisselende eilanden zijn met vulkanen, rijstterrassen, koraalriffen, tempels en supervriendelijke mensen. We hadden ons voorgenomen om het rustig aan te doen en niet alleen maar te fietsen. Dat is goed gelukt, in totaal hebben we 'slechts' 1000 kilometer gefietst, ongeveer de helft van wat we normaal fietsen in een maand. Maar daardoor was het wel een hele relaxte en leuke vakantie.
REISROUTE
Kuta (Bali) - Tanah Lot - Ubud - Padangbai - Lembar (Lombok) - Mataram - Senggigi - Senaru - Labuan Pandan - Tetebatu - Kuta Lombok - Tawun - Padangbai (Bali) - Candidasa - Tirtagangga - Jemeluk - Tulamben - Lovina - Bedugul - Ubud - Kuta
Hieronder een foto-impressie van onze reis.
Het had weinig gescheeld of we waren helemaal niet op Bali terechtgekomen, op Schiphol leek het er in ieder geval even niet van te komen. Ondanks een telefonische toezegging wilde Qatar Airways onze fietsen niet meenemen verpakt in een fietshoes. En hoewel we al 6 uur voor vertrek op Schiphol waren, stonden we nog steeds aan de incheckbalie toen ons vliegtuig al met boarden begon. We waren dus superblij om mét fietsen op Bali aan te komen, zelfs de stevige tropische stortbui waardoor we naar het hotel moesten fietsen/ waden, kon ons niet deren.
Na een nachtje in Kuta was het de volgende ochtend gelukkig prachtig weer, dus stapten we op de fiets en al snel lieten we de drukte van Kuta en omgeving achter ons en fietsten we over de leuke, kleine Balinese weggetjes vol hindoeistische tempeltjes, versieringen en offers.
We fietsten als eerste naar Tanah Lot, een tempel aan de zuidkust. Daar bleek meteen weer een nadeel van fietsen, want als je je fietsen en bagage niet alleen wilt laten, kun je niet gezellig samen een tempel bekijken. Maar ook alleen was deze bekende (en dus toeristische) tempel zeker de moeite waard (en op de fiets zegt dat nog meer dan met de bus ;-)).
We fietsten naar het noorden, via Mengwi (waar we lunchten bij het waterpaleis) naar Ubud. Hier vonden we een kamer in het hotel waar we in 1995 voor het eerst waren en sindsdien nog een paar keer terug zijn geweest. Het hotel zelf is sinds 1995 nauwelijks veranderd, eenvoudige kamers in een prachtige tuin in het centrum van Ubud, alleen het straatje waaraan het hotel ligt is van een rustig weggetje veranderd in een drukke markt vol souvenirstalletjes en bijbehorende toeristen. Maar daar heb je bij je kamer geen last van, super om terug te zijn en ook nog in dezelfde kamer!
De omgeving van Ubud is werkelijk prachtig. We hebben er twee dagen gewandeld.
Zoals wel vaker gebeurt op Bali was er net een hindoeïstisch festival. Onderweg kwamen we veel mensen tegen die in traditionele kleding en met offers op hun hoofd op weg waren naar de tempel. En we kwamen middenin een optocht terecht.
En natuurlijk liepen we een dag over de dijkjes tussen de rijstvelden.
Met de belofte aan het hotel om ons best te doen om op de terugweg nog even langs te komen, lieten we het toeristische Ubud achter ons en fietsten de 50 kilometer naar Padangbai, aan Bali's oostkust.
Daarvandaan namen we de volgende dag de langzame veerboot naar Lombok. We waren de enige toeristen aan boord en hadden het dek helemaal voor ons alleen, want alle lokalen zaten natuurlijk in de aircon lounge voor de tv...
Om vóór donker over te zijn, fietsten we in razend tempo naar Mataram, de hoofdstad van Lombok. Het was meteen een totaal andere ervaring dan Bali, een stuk traditioneler, met moslims in plaats van hindoes, maar vooral het Indonesië zoals wij gewend zijn, met overal vriendelijk zwaaiende en roepende mensen.
Vanuit Mataram was het maar een klein stukje fietsen naar Senggigi, over een mooie kustweg.
Hoewel Senggigi een bekende badplaats is, hadden we dit strand bijna voor onszelf.
We zagen een prachtige zonsondergang met de vulkaan Agung op Bali duidelijk zichtbaar.
De volgende dag fietsten we verder langs de kust, waarbij we de Gili Islands letterlijk links lieten liggen. We waren hier 15 jaar geleden namelijk al eens geweest en vonden het toen al aan de drukke kant.
Vanaf de noordkust fietsten we het binnenland in en toen was het even flink klimmen naar Senaru, op de flanken van de ruim 3700 meter hoge vulkaan Rinjani. We moesten trouwens vroeg opstaan om de berg te kunnen zien, want hij kwam in dit seizoen alleen 's ochtends korte tijd uit de wolken. Hier de top van de vulkaan achter onze (leuke) kamer.
Vanwege de vele wolken en het over-georganiseerde toerisme besloten we de berg niet te beklimmen, wel liepen we naar een mooie waterval.
Op de ochtend van vertrek zagen we nog een glimp van de vulkaan tussen de opkomende wolken.
Nog even stevig klimmen...
... en daarna afdalen naar het strand voor een lunch in de schaduw.
Het was een prachtige weg om te fietsen.
En natuurlijk liepen we een dag over de dijkjes tussen de rijstvelden.
Met de belofte aan het hotel om ons best te doen om op de terugweg nog even langs te komen, lieten we het toeristische Ubud achter ons en fietsten de 50 kilometer naar Padangbai, aan Bali's oostkust.
Daarvandaan namen we de volgende dag de langzame veerboot naar Lombok. We waren de enige toeristen aan boord en hadden het dek helemaal voor ons alleen, want alle lokalen zaten natuurlijk in de aircon lounge voor de tv...
Om vóór donker over te zijn, fietsten we in razend tempo naar Mataram, de hoofdstad van Lombok. Het was meteen een totaal andere ervaring dan Bali, een stuk traditioneler, met moslims in plaats van hindoes, maar vooral het Indonesië zoals wij gewend zijn, met overal vriendelijk zwaaiende en roepende mensen.
Vanuit Mataram was het maar een klein stukje fietsen naar Senggigi, over een mooie kustweg.
Hoewel Senggigi een bekende badplaats is, hadden we dit strand bijna voor onszelf.
We zagen een prachtige zonsondergang met de vulkaan Agung op Bali duidelijk zichtbaar.
De volgende dag fietsten we verder langs de kust, waarbij we de Gili Islands letterlijk links lieten liggen. We waren hier 15 jaar geleden namelijk al eens geweest en vonden het toen al aan de drukke kant.
Vanaf de noordkust fietsten we het binnenland in en toen was het even flink klimmen naar Senaru, op de flanken van de ruim 3700 meter hoge vulkaan Rinjani. We moesten trouwens vroeg opstaan om de berg te kunnen zien, want hij kwam in dit seizoen alleen 's ochtends korte tijd uit de wolken. Hier de top van de vulkaan achter onze (leuke) kamer.
Vanwege de vele wolken en het over-georganiseerde toerisme besloten we de berg niet te beklimmen, wel liepen we naar een mooie waterval.
Op de ochtend van vertrek zagen we nog een glimp van de vulkaan tussen de opkomende wolken.
Nog even stevig klimmen...
... en daarna afdalen naar het strand voor een lunch in de schaduw.
Het was een prachtige weg om te fietsen.
In de dorpjes hadden we veel bekijks.
Aan de oostkust van Lombok zagen we Sumbawa al liggen. We twijfelden behoorlijk of we daar ook een stukje zouden gaan fietsen, maar het wegennet is er beperkt, de hotels liggen ver uit elkaar, er zijn weinig bezienswaardigheden, we waren er al een keer geweest en we vonden Lombok eigenlijk wel authentiek genoeg.
Vlakbij Labuan Lombok kwamen we langs een onverwachte toeristische attractie.
Altijd leuk om met een 'turis' op de foto te gaan (en dan wil de toerist zelf natuurlijk ook wel een foto maken).
We fietsten het binnenland weer in, naar Tetebatu, aan de zuidkant van Rinjani. Van ons vorige bezoek in 2000 herinnerden we ons vooral tabaksvelden in plaats van rijstvelden, toen een beetje een tegenvaller. Maar nu was er volop rijst te zien, waar we over smalle dijkjes prachtig tussen konden wandelen.
We vonden een leuk hotel, Cendrawasih cottages in een prachtige tuin, met uitzicht op de vulkaan (als je vroeg genoeg opstond tenminste).
Op de ochtend dat we wegfietsten lag Rinjani er nog rustig bij, maar een paar uur later is de vulkaan uitgebarsten!!
Toen waren wij gelukkig al op weg naar de zuidkust, over deze weg. Het leuke van fietsen is dat er onderweg altijd genoeg te zien is.
Kuta Lombok is een echte surf-bestemming en was heel veel toeristischer dan we verwacht hadden. We hebben er een rustdag gehouden, dat wil zeggen dat we niet gefietst maar gewandeld hebben.
Na een dag lieten we de toeristen-drukte achter ons voor een ander soort drukte op een markt onderweg.
Waterbuffels langs de kant van de weg.
Onze snorkels zaten nog ongebruikt in de fietstassen, hoog tijd dus voor een snorkel-bestemming. Dat werd Tawun, waar we een eenvoudige hut met zeezicht vonden en waarvandaan we een snorkeltrip maakten naar Gili Nanggu.
Daarvandaan terug naar Lembar en met de veerboot weer naar Bali.
Vanuit Padangbai was het maar een klein stukje fietsen naar Candidasa. Onderweg kwamen we langs een tempel...
... waar een festival was inclusief lokale muziek.
In 1995 waren we voor het laatst in Candidasa, maar de plaats was onherkenbaar veranderd van een rustig kustplaatsje in een toeristenoord vol hotels en restaurants. We hadden het er desondanks erg leuk, vooral omdat we zo'n leuke kamer hadden, in een mooie tuin met zij-zeezicht.
We vonden het bijna jammer om weer verder te fietsen, maar de omgeving maakte veel goed.
In een paar uur fietsten we naar Tirtagangga, waar we een rustmiddag hadden. Die gebruikten we voor een bezoekje aan een prachtig tempelcomplex, Lempuyang, natuurlijk op de fiets. Via series trappen klommen we naar de bovenste tempel, onderweg de agressieve apen zoveel mogelijk ontwijkend.
In Tirtagangga hadden we een kamer tegenover het Waterpaleis. Hier waren we sinds 1995 twee keer geweest, bijzonder genoeg beide keren op de fiets! Toch konden we de verleiding niet weerstaan om de mooie tuinen nog een keer te bekijken, maar wel 's ochtends vroeg direct na openingstijd, zodat we de enige bezoekers waren.
Alweer een korte fietsdag, naarJemeluk (Amed), aan de kust gelegen. Hier hebben we een paar dagen mooi gesnorkeld, direct vanuit ons hotel.
Vanuit Jemeluk zagen we de Agung prachtig liggen.
En ook daarna dook hij steeds weer op.
Fietsen op Bali is vooral leuk omdat er onderweg veel te zien is.
We hadden nog niet genoeg van het snorkelen en hadden nog nooit eerder boven een wrak gesnorkeld (meestal liggen die zo diep dat je er moet duiken), maar bij Tulamben ligt een wrak dichtbij de kust en wat ondieper, zodat je erheen kunt zwemmen. Dus dat werd onze volgende bestemming.
Vanuit Tulamben reden we parallel aan de kust, waarbij we regelmatig ook door leuke plaatsjes kwamen.
Natuurlijk stopten we bij de tempel Maduwe Karang, waar een afbeelding is uitgehouwen van misschien wel de eerste fietser van Bali, een Nederlander die in 1904 over Bali fietste.
Niet zo lang daarna reden we Singaraja binnen, de grootste plaats in het noorden van Bali.
Dat kwam goed uit, want onze Teva's waren toe aan een reparatie. Na een paar keer vragen vonden we de lokale schoenmaker.
De volgende paar dagen waren we in Lovina, wat ook een stuk toeristischer was dan wij ons herinnerden uit 1995...
We bezochten de Air Panas, de warmwaterbaden.
En we boekten een dagtour naar Bali's mooiste snorkelplek, Pulau Menjangan, een eilandje in een nationaal park in het noordwesten van Bali. Het was er prachtig, veel vissen en mooie koralen, maar ook beleefden we er een paar angstige momenten toen we werden aangevallen door een territoriale triggerfish, die verbazend vasthoudend was en op het oog zeer scherpe tanden had.
Om terug te komen in het zuiden van Bali, moesten we er toch echt aan geloven: een behoorlijke klim van 1400 meter om de bergen in het midden van het eiland over te komen.
Boven gekomen werden we verwelkomd door een troep apen, niet onze favoriete soortgenoten.
Vlak voor Bedugul even schuilen voor de regen.
De volgende ochtend heel vroeg gingen we met een bootje over Danau Bratan naar één van Bali's bekendste tempels:
de prachtige Pura Ulun Danu Bratan.
En na afloop een heerlijk lokaal ontbijtje van kleefrijst-snacks.
Over kleine, rustige weggetjes daalden we af richting Ubud,
via de prachtige rijstterrassen van Jatiluwih, een Unesco werelderfgoed.
Na nog een nachtje in 'onze' kamer in Ubud en een mooie wandeling door de rijstvelden, fietsten we naar Denpasar. Om de toestanden van de heenreis te voorkomen, probeerden we om fietsdozen te regelen. Hiervoor zijn we langs alle grote fietsenwinkels in Denpasar en omgeving gereden. Dozen was niet het probleem, dozen die groot genoeg waren voor onze fietsen wel.
Terug in Kuta. Heel bijzonder om te zien dat er, ondanks de modernisering, nog steeds offers worden neergelegd op Bemo corner, één van de drukste kruispunten in het centrum van Kuta.
Op onze laatste dag liepen we 's morgens nog even over het strand van Kuta, ook daar natuurlijk offertjes.
's Middags fietsten we op en neer naar Uluwatu, een tempel die prachtig ligt op een hoge, steile klif aan de zuidkust.
En 's avonds op de fiets naar het vliegveld, met 4 fietsdozen die we uiteindelijk helemaal niet nodig bleken te hebben. Het was een verademing vergeleken met Schiphol: iedereen was erg vriendelijk en behulpzaam, de beveiliging wilde graag helpen bij het duwen van onze fietsen en het dragen van de tassen. Een geweldige laatste herinnering aan een prachtig land vol superaardige mensen!